Selecteer een pagina

Blog From Boston to Washington

‘From Boston to Washington’

30 mei t/m 13 juni 2012

Muurschildering Presidenten

Awesome mural

Small Talk

Je moet Amerikanen nageven, ze zijn in elk geval in één ding goed waarin ik normaliter heel slecht ben: praten over koetjes en kalfjes. De gesprekken gaan in de regel helemaal nergens over. Small talk. Journalist Leon Verdonschot schreef ooit over de nietszeggendheid van dit soort gesprekken dat we daar in Nederland graag onze neus voor ophalen. Maar hij heeft tien keer liever deze oppervlakkige beleefdheid dan de Nederlandse ‘zeg vooral wat je denkt’ mentaliteit. Ik was het altijd al met die stelling eens, maar na twee weken door Amerika reizen kan ik ‘m zelfs volmondig gelijk geven. Echt oppervlakkige gesprekken voeren hou ik nog steeds niet lang vol, maar een paar minuten de schijn ophouden lukt me nog wel.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where? Amsterdam? Harlem?’
‘No, the south, Eindhoven.’

Nog meer Small Talk

In Boston heb ik speciaal mijn felrode T-shirt met de opdruk The People’s Republic of Cork aangetrokken. Mijn Ierse rugbyshirt lijkt me net iets te tacky. Boston geldt als de meest Europees aandoende stad van de Verenigde Staten, met overduidelijke Ierse wortels. Het T-shirt mist zijn uitwerking niet; bij de receptie van Mount Auburn Cemetery wil een oude dame me net een plattegrond van de begraafplaats verkopen als haar oog op mijn T-shirt valt en ze verrukt uitroept ‘oh, I love your T-shirt.’ Een dag later weet een jongen in het Old State House me te vertellen dat er in Boston een beroemde pub met dezelfde naam is. ‘You should go there, it’s a good place.’

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where in the Netherlands?’
‘The south, Eindhoven.’
‘Oh, that’s great. I’ve been in the Science Museum in Eindhoven.’
‘You mean the large round building, the Evoluon?’
‘Yes, we went there with school. My father was stationed in Brunssum and I lived there as a kid for three years.
It was a great time.’

En nog meer Small Talk

Het platenzaakje is niet groter dan een alkoof. Het is een pijpenla in East Village, tot de nok toe volgestouwd met stapels cd’s. Als Stefan en ik er binnen willen gaan raadt een klant ons aan om buiten alvast onze rugzakken af te doen omdat het te vol is. Een paar dagen later willen we er een foto maken en vertelt de verkoper die de pensioengerechtigde leeftijd allang gepasseerd lijkt dat we rustig rond kunnen kijken. Hij heeft veel goede cd’s: Led Zeppelin, Pink Floyd. In de eindeloze stapel cd’s, cassettebandjes en videobanden vind ik zowaar een cd van Jimi Hendrix die ik af wil rekenen. Hendrix, daar blijven ze ook werk van uit brengen. Waar ik vandaan kom. Nederland? Is de economie daar ook al zo slecht? In Amerika gaat het niet goed. Obama moet nog maar zien herkozen te worden, afgelopen maand zijn er maar 26 duizend banen bij gekomen. Op de beurs gaat het ook al zo slecht. Het is dat aandeel van Facebook hè. Wist ik trouwens al dat hij nog op Wall Street heeft gewerkt?

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Oh, where? Amsterdam? I’ve been to Amsterdam.’
‘No, Eindhoven. But this whole street is a bit Amsterdam-like, isn’t it?’
‘Yeah, it has a sort of bohemian feel. We even have an Amsterdam falafelshop down the road.’

En nog meer en meer Small Talk

Het probleem zit ‘m er vooral in dat ik niet zo met superlatieven smijt. Alles is brilliant of awesome. De park ranger die rondleidingen verzorgt in de Independence Hall in Philadelphia, de plaats waar de Onafhankelijkheidsverklaring is getekend, houdt zijn publiek graag voor dat het zich ‘in the most historic room in the most historic quarter mile in the most historic city in America’ bevindt. Dat we het ons wel even realiseren. Soms is dat ook aandoenlijk; als een schoolklas één van de oudste huizen in Manhattan bezoekt, het Dyckman House uit 1784, roept een jongetje met een typisch Amerikaans gevoel voor understatement dat dit het beste schoolreisje is dat ie ooit heeft gehad.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Awesome. Are you just visiting?’
‘I’m travelling from Boston to Washington, via New York City and Philadelphia.’
‘Wow, that’s a nice list of cities you got lined up there.’

Voor de verandering nog wat Small Talk

Midden op Bearskin Neck, de belangrijkste straat in Rockport op Cape Ann, een dorpje dat het beste kan worden omschreven als een soort kunstenaarskolonie zoals je in Nederland Egmond aan Zee en Domburg hebt, wordt mijn aandacht getrokken door een winkeltje met uiterst kleurrijke dierentekeningen. Giraffen, olifanten, schildpadden, vissen, kreeften, kangoeroes: alles is even kleurrijk. Als ik binnen stap hoor ik uit een andere ruimte een man roepen dat ik rustig even rond kan kijken. Rustig, maar hij houdt niet op met praten. Zoals ik kan zien haat hij kleuren. Hij is van Finse afkomst, groeide op in een gemeenschap waar enkel Fins werd gesproken dus hij spreekt pas Engels vanaf z’n zesde. En of ik even op de kunstwerken van z’n moeder wil letten: 92, maar nog steeds actief, al heeft ze uiteraard een andere stijl dan hijzelf. Hoe ik hier verzeild ben geraakt. Via de reisgids en een tip van een vriendin? Leuk. Vandaag is het goed weer, maar morgen wordt het heel slecht. Jammer, want juist in het weekend komen de toeristen. Ach, je doet er niks aan.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘We get a lot of you folks over here.’
‘Oh yeah?’
‘Yeah. French, German, British, you know.’

Wederom nog wat Small Talk

De nogal voluptueuze dame bij wie ik aanschuif in het Philadelphia Museum of Art zit uit te puffen bij een broodje. Ze is net als ik gevlucht voor de verschrikkelijke hitte buiten. Ninety-four degrees is an sich al niet prettig, de hoge luchtvochtigheid maakt het nog een paar graden erger. Na enkele minuten begint ze te praten. Waar ik vandaan kom. Nederland? Gaaf. Ze komt zelf uit Mississippi, maar is geboren in Ohio. Ze is voor het eerst in Philadelphia en het lijkt haar een leuke stad. Ze heeft de stad nooit echt een eerlijke kans gegeven, denkt ze. En wat betreft Mississippi, het is een prachtige omgeving, maar het weer is er verschrikkelijk. Nog heter en vochtiger dan in Philadelphia vandaag. Dan is ze even stil en stelt de hamvraag: ‘so, what’s the Netherlands like?’

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Where will you be watching the match tomorrow?’
‘I don’t know. Will you be showing it?’
‘It’ll be on everywhere.’
‘I might give it a try.’
‘So where are you from in the Netherlands? Amsterdam?’
‘No, the south.’
‘Where?’
‘Eindhoven.’
‘Ah, PSV!’

Nog meer Small Talk

En dan is barman in de Old Ebbitt Grill alweer weg om een andere klant te helpen. Het restaurant is 150 jaar oud en bevindt zich in een straat naast het Witte Huis. Het is dus volstrekt normaal dat hoge overheidsfunctionarissen in en uitlopen. Een collega zegt tegen een klant dat ie best even bij zijn vriend Joe langs kan gaan. Welke Joe bedoelt ie dan? Joe Biden natuurlijk, de vice-president. Nee serieus, hij is hier in het pand. Niet zozeer in dezelfde ruimte, maar het leidt geen twijfel, hij moet zich op dit moment in dit pand bevinden. De volgende dag loop ik over straat en hoor ik een groepje dat achter me loopt met elkaar praten. Ze hebben het de vorige avond erg naar hun zin gehad en vinden het vooral leuk dat Joe Biden nog zo lang is gebleven.

‘I love your mural, do you mind if I take a picture?’
‘Sure, that’s a dollar.’
‘No problem, you’ll get your dollar.’
‘Do you like my mural?’
‘It’s awesome.’
‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘I love the Netherlands’ ‘
‘Have you ever been there?’
‘No, but you know, van Gogh is a big influence on my work. Do you know The Sunflowers in the British Museum? That’s my favourite painting.’

De laatste Small Talk

De medewerkers bij het restaurant hebben een uitstekende oplossing gevonden voor mensen die in hun eentje uit eten gaan: een gemeenschappelijke tafel. Ik raak er aan de praat met een Italiaans stel dat al jaren in Denver, Colorado woont. Driehonderd dagen zon en als het er heet is, is het er lang niet zo vochtig als in New York. De beste plaats om te wonen, period. Het eerste dat ze van mij willen weten is hoeveel vakantiedagen ik heb. Ik weet het niet exact, maar schat het met twintig dagen naar mijn idee nog laag in. Ze lachen me recht in m’n gezicht uit; geen wonder dat de belastingen in Nederland zo hoog zijn, schampert de vrouw. Zij hebben maar tien vakantiedagen per jaar. Maar, zo voegt de man eraan toe, Nederlanders zijn wel de gelukkigste mensen ter wereld. Hij moest eens weten.

‘Where are you from?’
‘The Netherlands.’
‘Are you visiting?’
‘Yes, I’ve travelled from Boston to Washington in the last couple of weeks.’
‘So where will you be going next?’
‘Home.’

30 mei 2012 – Boston

‘Boston is de meest Europees aanvoelende stad van de Verenigde Staten,’ zo hadden vrienden me al toevertrouwd. Welja, heel de regio waarin Boston is gesitueerd, de zes in het noordoosten van de Verenigde Staten gelegen staten die ook wel bekend staan New England, is Europa, of beter nog Groot-Brittannië, in het klein. Een blik op de plaatsnamen in enkel Massachusetts alleen al zegt voldoende: Cambridge, Manchester, Plymouth, Gloucester, Harwich, Worcester, Essex. We zijn in Amerika ja. Het is van oudsher trouwens ook het meest progressieve gedeelte van Amerika; zoals het meisje dat ons rondleidt door de Senaat van Massachusetts fijntjes opmerkt, ‘van de veertig senatoren zijn er 36 democraat en vier republikein.’ Wat Amerikanen uit het meer conservatieve gedeelte van de Verenigde Staten per definitie hun neus op doet halen voor deze staten, want als het wordt bevolkt door zoveel liberals kan het per definitie natuurlijk nooit ‘het echte Amerika’ zijn. (Kleine kanttekening, Mitt Romney was van 2003 tot 2007 gouverneur van Massachusetts wat doet vermoeden dat ie nooit een heel rechtse republikein kan zijn, anders had ie het nooit in zo’n relatief progressieve staat tot dat ambt geschopt.)

Make Way for Ducklings

Make Way for Ducklings. Het kinderboek met die titel van de hand van schrijver Robert McCloskey verscheen in 1941 en gaat over een moedereend die haar acht jonkies grootbrengt op een eilandje in de vijver in de Boston Public Garden. Het beeldhouwwerk van Nancy Schön werd in 1987 geplaatst.

Standbeeld Make Way for Ducklings in Boston

Freedom Trail

De regio is ook de plaats waar de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten vorm heeft gekregen. Boston heeft daarin een dermate grote rol gespeeld dat het de lokale overheid heeft geïnspireerd tot het instellen van de Freedom Trail (ja, gevoel voor bombast hebben die Amerikanen wel): een route door het centrum van anderhalve mijl door het centrum van Boston. De route is mateloos populair en voert langs alle plekken die bij de onafhankelijkheidsstrijd van belang zijn geweest.

Museum of Fine Arts

Het mooiste museum van Boston is het Museum of Fine Arts. Ik kom er op woensdagmorgen terecht, als ik nog een enorme jetlag heb van mijn reis van de dag ervoor. Terwijl ik zit uit te kateren in een zaal vol Egyptische oudheden, leidt een medewerkster een groep jongeren rond dat niet bepaald geïnteresseerd lijkt. Als de zichtbaar steeds meer geïrriteerde gids vraagt of iemand kan vertellen hoe wetenschappers hebben kunnen bepalen dat zich skeletten in de mummies bevinden zónder dat de mummies zijn opengemaakt, reageert er niemand. Ik fluister, vermoedelijk iets te hard, ‘X-Ray’ en met mijn vingers teken ik een x in de lucht. Een jongen ziet me dit door een vitrine heen doen en geeft meteen het goede antwoord, tot enige hilariteit van een klasgenoot die me het gebaar zag maken.

Kunst

Het meest indrukwekkend in het museum is een gigantische boom van groen glas, ontworpen door de kunstenaar Dave Chihuly en gesitueerd op een binnenplaats van het museum. Het is twaalf meter hoog, weegt vijfduizend kilo en bestaat uit 2342 stukken groen glas. Maar het museum heeft meer moderne kunst, zoals de mannetjes die in een galerij aan het plafond hangen en minimal art. Het Boston Museum of Fine Art heeft tevens één van de belangrijkste schilderijen uit de Amerikaanse kunstgeschiedenis in haar collectie: The Daughters of Edward Darley Boit van John Singer Sargent. En het mooie is, de twee vazen die op het schilderij staan afgebeeld, staan tegenwoordig naast het schilderij in het museum.

Museum Fine Arts in Boston

Het Museum of Fine Arts in Boston heeft een eigen pagina gekregen. Als je meer informatie en/of foto’s wilt zien van dit mooie museum, klik dan op de knop:

Massachusetts State House

Zoals het Massachusetts State House dat, zoals een politiek centrum betaamt, openbaar toegankelijk is. Je moet even door de beveiliging en dan sta je daar. Wegwijzers ontbreken, dus het handigste is om dan maar de andere bezoekers te volgen. Die gaan naar de tweede verdieping, waar een uitgebreide tentoonstelling is over de belangrijke rol die Massachusetts heeft gespeeld in de geschiedenis van Amerika. Rondleidingen worden gratis verzorgd en zorgen voor de nodige leuke weetjes. Over de vergulde sacred cod (een soort kabeljauw) die in het Huis van Afgevaardigden hing maar in 1933 als grap door studenten van Harvard University werd gestolen, oftewel gecodnapt, en die na een schimmig rendez-vous weer werd terugbezorgd, over de holy mackerel die in de Senaat hangt en over de vogel die is afgebeeld boven een klok en die een turgle moet voorstellen. ‘Omdat de toenmalige machthebbers het er niet over eens konden worden of de nationale vogel van Massachusetts een kalkoen of een adelaar moest worden. Dus heeft de maker maar voor allebei gekozen.’

Het Massachusetts State House Hall of Flags in Boston

Het Massachusetts State House heeft de vlaggen van bijna alle gemeentes van de staat hangen. De oudste, Plymouth, zie je vooraan.

Old State House

Ook mooi daarin is het Old State House, waar in tijden van de koloniale overheersing de Britse machthebbers zetelden. Het is de plek waar veel beroemde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden: in 1760 werd hier de kroning van koning George III bekendgemaakt, een jaar later hield patriot James Otis hier een acht uur durend vlammend betoog tegen de Britse overheersing, wat latere president John Adams deed zeggen dat daar ‘de onafhankelijkheid van Amerika is geboren.’ Tegenwoordig valt het gebouw in het niet tussen alle wolkenkrabbers in de directe omgeving.

Het Old State House in Boston

Maar het Old State House speelt ook een belangrijke rol in een knap staaltje propaganda: voor het gebouw vindt op 5 maart 1770 de Boston Massacre plaats. Het is dan al een tijdje onrustig tussen de Britse overheersers en de lokale bevolking: er zijn geregeld ruzies en vechtpartijen en deze avond loopt een vechtpartij dermate uit de hand dat er vijf doden vallen. Om dat meteen een massamoord te noemen gaat wat ver, maar de tekening die Henry Pelham ervan maakt (en door de beroemde Paul Revere wordt gekopieerd, zonder de credits aan Pelham te geven; het wordt later nog een rechtszaak), is volledig bezijden de waarheid: de Britse overheersers stonden helemaal niet in formatie om op commando op een groep in te schieten. En het opschrift Butcher’s Hall heeft Revere er zelf bij bedacht om de afdruk nog wat extra zeggingskracht mee te geven.

Boston Tea Party

Otis’ beroemdste uitspraak: ‘taxation without representation is tyranny’ geldt ook vandaag de dag nog als een belangrijke slogan tijdens de Amerikaans onafhankelijkheidsstrijd. De Britse overheersers hieven weliswaar belasting in de Amerikaanse kolonies, maar ze werden nagenoeg nauwelijks vertegenwoordigd in de Britse politiek. Als in 1773 de koning besluit om een extra importheffing op thee uit het Verre Oosten in Amerika in te stellen, wekt dit de woede op van de Amerikanen. De gouverneurs van vrijwel alle staten weigeren – al dan niet onder flinke druk van de lokale middenstand – de thee binnen te laten, behalve die van Boston, waarop als indiaan verklede woedende Bostonians partijen thee in het water dumpen. Het is de Boston Tea Party, een van de belangrijkste gebeurtenissen van de Amerikaanse revolutie.

31 mei 2012 – Boston

Downtown Boston

Downtown Boston.

Downtown Boston
Warehouse in Boston

Ray and Maria Stata Center

Tegenwoordig wordt het Old State House omringd door torenhoge wolkenkrabbers. Dat geeft een grappig effect en geeft mooi het dubbele karakter van Boston weer: enerzijds die geschiedenis die vandaag nog tastbaar is, anderzijds een wereldstad met gedurfde moderne architectuur, zoals het door Frank Gehry ontworpen Ray and Maria Stata Center, dat deel uitmaakt van het Massachusetts Institute of Technology. Het heet ook wel Building 32 en is een geweldig gebouw: het is schots en scheef en extreem kleurrijk. Het gebouw is ook niet zonder fouten, in 2007 werden Gehry en het constructiebedrijf aangeklaagd omdat het gebouw zou lekken en er schimmel zou ontstaan.

Het Ray and Maria Stata Center in Boston

De haven

Minder omstreden maar ook bijzonder mooi is het Institute for Contemporary Art, dat is gesitueerd aan de rand van de haven van Boston. Het helt vervaarlijk over naar de kant van de haven, maar zorgt mede daardoor voor een prachtig uitzicht.

De Haven in Boston

Institute for Contemporary Art

Wie onder de overkapping staat, ziet echter het mooiste stukje van het gebouw: aan de onderkant van de overkapping steekt de mediatheek gedeeltelijk uit en in de reflectie van het raam kan je de boten in de haven voorbij zien varen; het lijkt net een zeventiende-eeuws Nederlands schilderij. Binnen is het gebouw ook indrukwekkend, met een grote glazen lift die je als bezoeker tergend langzaam naar de expositieruimte op de vierde verdieping brengt. Een meisje roept melig ‘it’s not going fast enough, we’re not going to make it through the roof!’

Het Institute of Contemporary Art in Boston

Bunker Hill Monument

Het Bunker Hill Monument met op de onderste foto het uitzicht; moet je wel 294 treden voor beklimmen.

Het Bunker Hill Monument in Boston

USS Constitution

De USS Constitution, ook wel bekend als Old Ironside is vanaf 1794 gebouwd in opdracht van George Washington.

De USS Constitution (Old Ironside) in Boston

Harvard

De gezelligste buurt van Boston is Cambridge. Het ligt aan de noordkant van de Charles en is de studentenbuurt van Boston. Het is de locatie van het sjieke Harvard en de winkels rondom de Harvard Yard, boekwinkels, platenzaken en kledingzaken zijn tot laat in de avond open en er zijn allerlei gezellige eettentjes. Eind mei maakt de campus een niet al te drukke indruk; het lijkt erop alsof het schooljaar al zo goed als is afgesloten, de musea van Harvard zijn gesloten vanwege een verbouwing en veel gebouwen staan in de steigers. Toch een unieke ervaring om op een plaats rond te lopen waar zoveel beroemdeheden hebben gestudeerd; componist Leonard Bernstein, televisiepresentator Conan O’Brien, schrijver William S. Burroughs, acteurs Matt Damon, Tommy Lee Jones en Jack Lemmon en de presidenten John Adams, Rutherford B. Hayes, Franklin D. Roosevelt, John F. Kennedy, George W. Bush en Barack Obama, het zijn maar een paar van de bekende namen, maar allemaal hebben ze gestudeerd aan de in 1636 opgerichte universiteit.

Harvard Yard in Boston

Mount Auburn Cemetery

Wie een paar kilometer verder loopt, komt terecht in Watertown en bij Mount Auburn Cemetery, één van de mooiste begraafplaatsen die ik ooit heb bezocht. De begraafplaats is geopend in 1831, geldt als de ‘first garden cemetery’ van Noord-Amerika en wordt perfect bijgehouden. Dat heeft tot gevolg dat je geen fraai overwoekerde graven hebt zoals op Highgate Cemetery, maar een sfeervolle begraafplaats die meer weg heeft van een park, compleet met uitkijktoren in het centrum. Daarmee is Mount Auburn Cemetery een stuk mooier vormgegeven dan het veel bekendere Green-Wood Cemetery in New York. De reden voor aanleg van de begraafplaats was vrij prozaïsch, het was simpelweg omdat in de begraafplaatsen binnen de stad zelf geen ruimte was. Tegenwoordig is – ironisch genoeg – ook Mount Auburn Cemetery zo goed als vol, dus de tarieven zijn inmiddels torenhoog en geïnteresseerden kiezen liever voor een crematie. Door de jaren heen zijn wel vele beroemdheden op de begraafplaats bijgezet, zoals architect Charles Bulfinch, Dr. Jacob Bigelow, één van de ontwerpers van de begraafplaats, actrice Anne Revere en schrijver Bernard Malamud.

Het Mount Auburn Kerkhof in Boston
Halcyon Lake in het Mount Auburn Kerkhof in Boston

Washington Tower

Het uitzicht vanaf de uitkijktoren, midden op de begraafplaats. Zoals ze van Waverley Cemetery in Sydney zeggen: ‘a great place to spend eternity.’

De Washington Tower in het Mount Auburn Kerkhof in Boston

Prudential Tower

Boston is een van de grootste sportsteden van Amerika. Dat wil zeggen: de stad is niet alleen in elke belangrijke Amerikaanse sport vertegenwoordigd, ze speelt ook nog mee op een hoog niveau. Je ziet dan ook regelmatig inwoners lopen met T-shirts of hoodies van één van de vier grote sportteams van Boston: de Boston Bruins (ijshockey), New England Patriots (american football), Boston Celtics (basketball) en de Boston Red Sox (baseball). Vrijdagavond wordt er blijkbaar gespeeld, want vanaf het uitzichtpunt op de 52ste verdieping van de Prudential Tower kan je met een aardige zoomlens zo meekijken. Maar Boston ziet er sowieso prachtig uit bij een zonsondergang.

View vanaf de Prudential Tower in Boston
Wedstrijd van de Boston Red Sox in Fenway Park in Boston

Boston heeft een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over de bezienswaardigheden zelf van deze prachtige stad, klik op de knop:

1 juni 2012 – Rockport & Calem

Het is het verhaal dat elke Amerikaan als kind op school heeft geleerd: hoe de Pilgrim Fathers in juli 1620 vanuit Delfshaven vertrokken op de Speedwell, hoe de boot al snel water heeft gemaakt, de reizigers noodgedwongen een tussenstop maken in Plymouth, daar over stappen op de Mayflower en allerlei ontberingen doorstaand november 1620 aanmeren in Massachusetts en een kolonie stichten met de naam Plymouth (de hoofdstraat krijgt de naam Leyden Street). Tegen die tijd is een aanzienlijk deel van de bemanning al bezweken aan ziekte en uitputting. Dat is nog maar het begin van alle ellende, want de eerste winter weten de Pilgrim Fathers nauwelijks te overleven. Het lukt, dankzij de hulp van Squanto, een indiaan die de pioniers leert hoe ze paling moeten vangen en maïs verbouwen en Massasoit, leider van de Wampanoag, bezorgt de Pilgrim Fathers voedsel.

Die winterhulp wordt nog elk jaar herdacht op de vierde donderdag van november: Thanksgiving. Tegenwoordig hebben de Pilgrim Fathers een mythische status en de Plymouth Rock is een toeristische attractie; ook al is bij lange na niet zeker dat dit de exacte locatie is waar de Mayflower heeft aangelegd. Mensen  als John Adams, Franklin D. Roosevelt, Clint Eastwood, Richard Gere, Alan Shephard, de broertjes Wright en Sarah Palin kunnen hun stamboom traceren tot aan de Pilgrim Fathers en genieten derhalve een bijna adellijke status.

Cape Ann

De regio waar de Pilgrim Fathers zich vestigen heet Cape Cod en is erg populair voor dagtrips vanuit Boston. Niet dat er zoveel ouds te zien is (hoewel Leyden Street nog bestaat), maar de sjieke vakantie-eilanden Nantucket en Martha’s Vineyard liggen er vlak voor de kust. Alleen de very lucky few kan zich hier een vakantiehuisje veroorloven. Vanuit Boston is Cape Cod vrij eenvoudig te bereiken per bus, of je pakt een boot vanuit de haven naar Provincetown. Waar Cape Cod aan de zuidkant van Boston ligt, ligt Cape Ann aan de noordkant. Op aanraden van een vriendin koos ik voor de kaap aan de noordkant. Vanwege een prima treinverbinding vanuit Boston goed bereikbaar, veel minder toeristisch maar minstens zo mooi als Cape Cod, aldus mijn bron.

Rockport & Bearskin Neck

Cape Ann telt allerlei leuke, oude vissersstadjes: Manchester-by-the-Sea (alleen de naam al), Gloucester, Essex en, het meest berucht van allemaal en iets meer in het binnenland gelegen, Salem. Het uiterste puntje van de kaap is Rockport, een verstild rustig dorpje met als mooiste straat Bearskin Neck. Het is een weg met aan weerszijden allerlei kleine galerietjes en toeristische winkels en het ligt midden op een pier die de Atlantische Oceaan in loopt. Boston is weliswaar een ontzettend leuke stad, maar het kan ook heel prettig zijn om er een dagje uit weg te gaan; zeker op een zonnige dag.

Haven Bearskin Neck in Rockport
De haven in Rockport

Hekserij in Salem

Weinig plaatsen in Amerika hebben zo’n sinistere geschiedenis als Salem. Het is de plaats waar in 1692 tientallen mensen worden beschuldigd van hekserij. De kinderen Betty Parris, Abigail Williams en Ann Putnam, Jr. worden op onverklaarbare wijze ziek en al snel wordt de hulp, de slaaf Tituba beschuldigd van hekserij, evenals Sarah Good en Sarah Osborne. Het zijn de namen die de kinderen als eerste oplepelen als de plaatselijke dominee hen vraagt ‘wie hen kwelt.’

Het is het begin van een heksenjacht waarbij zo’n beetje het halve dorp elkaar beschuldigt. Dat Salem in die periode toch al wordt geplaagd door vetes tussen families onderling zal ongetwijfeld hebben meegespeeld. Uiteindelijk eindigen negentien mensen aan de galg, waaronder een geestelijke die uit z’n hoofd het Onze Vader kan declameren, wat in vroegere tijden geldt als een bewijs dat hij niet bezeten kan zijn, maar ook dat mag niet baten. Tientallen anderen verdwijnen voor geruime tijd in de gevangenis. Het duurt nog enkele decennia voordat de rust is weergekeerd in het stadje en pas tegen die tijd durven de drie kinderen te bekennen dat het hele heksenverhaal is verzonnen.

The House of the Seven Gables & Witchhouse

In Salem ligt ook the House of the Seven Gables, bekend van schrijver Nathaniel Hawthorne die er als kind veel kwam. In 1851 verscheen een boek met deze titel van de hand van Hawthorne. Het Witch House. Het zou in 1642 zijn gebouwd, al komen recente schattingen tot een bouwjaar rond 1670. Volgens de overlevering zouden de drie meisjes die bezeten waren door de duivel hier hun beschuldigingen hebben geuit, maar dat is onwaarschijnlijk; het was in die tijd slechts het huis van de dienstdoend rechter. Om te zeggen dat de toeristenindustrie van Salem is gebouwd op de heksenvervolging is een understatement. Op de grond is een rode lijn geschilderd die je langs alle belangrijke bezienswaardigheden voert. Het stadje puilt uit van de Wicca en new age winkels en de oude huizen, zoals het van Nathaniel Hawthorne bekende House of the Seven Gables, zijn grotendeels goed bewaard gebleven.

House of the Seven Gables in Salem

Een beetje wrang is dat wel; je jaagt tientallen mensen over de kling en verdient er eeuwen later een flinke boterham aan. Afgezien van dat, het Salem Witch Museum heeft een aardige voorstelling over de gebeurtenissen, al doen de poppen wat gedateerd aan. Daarnaast is er een expositie waarin wordt verteld dat heksen oorspronkelijk vroedvrouwen met een grote kennis van kruiden en medicijnen waren die door artsen als concurrentie werden gezien en met de beschuldiging van hekserij eenvoudig aan de kant konden worden gezet. De plaats waar de galgen hebben gestaan is onbekend, maar het vermoeden staat dat op de exacte locatie tegenwoordig een filiaal van Walgreen’s is gevestigd. Inderdaad, een drogisterij. En om maar aan te geven dat heksenjachten van alle tijden zijn, de winkel verkoopt ook dvd’s van Good Night, and Good Luck.

Rockport & Salem hebben een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over deze prachtige plaats, klik op de knop:

2 juni 2012 – New York

Ze heten Boltbus en zijn spotgoedkoop: voor twintig dollar brengen ze je in exact vier uur van Boston naar New York (als ik eerder had geboekt, had ik voor tien dollar klaar kunnen zijn). En de reis is nog vrij comfortabel ook nog: de bus heeft airconditioning, in de stoelen zitten stopcontacten ingebouwd en na twee uur wordt netjes een plaspauze van tien minuten ingelast. Okee, een minpunt is dat je midden in New York wordt gedumpt, met je spulletjes op de stoep. Onpraktisch, omdat ik liever bij een busstation was afgeleverd waar ik op m’n gemak kon checken waar ik heen moest voor mijn hostel. Stefan is pas over een paar dagen in New York, dus ik doe The Big Apple de eerste paar dagen alleen vanuit een hostel in Chelsea. Ik geloof niet dat dit een stad is waar je je ook maar enig moment hoeft te vervelen.

Whitney Museum of American Art

Er is een mooier gebouw in aanbouw, maar tot die tijd is het Whitney Museum of American Art te bezoeken in dit brutalistische betonbouwwerk. De ramen zijn wel stoer. Of ik voor iets bijzonders kom, wil de jongen bij de kassa van het Whitney Museum of American Art weten. Voor de vaste collectie, is mijn brave antwoord. O, dan moet ik wel weten dat vandaag nog weinig vaste collectie te zien is en hij wijst op een poster met de titel Biennale 2012, achter hem. Maar dat is zelfs beter. Het fijne van het Whitney, zoals het gemakshalve wordt genoemd, is dat het zo heerlijk elitair durft te zijn. De biënnale is daarvan het beste voorbeeld. Ik was in de veronderstelling dat ik die net zou missen maar de tentoonstelling is een week verlengd.

Tijdens de elke twee jaar terugkerende expositie schamen de curators van het museum zich er niet voor om steentjes die net van straat lijken te zijn geraapt als kunst te presenteren en het opengeslagen boek dat bij de ingang van de zaal ligt, zorgt meerdere malen per dag voor overspannen reacties van de suppoost, hij moet diverse bezoekers erop wijzen dit niet aan te raken: het is kunst. Het meisje dat de bezoekers rondleidt door deze dwarsdoorsnede van hedendaagse Amerikaanse kunst weet soms ook niet wat ze met sommige werken aan moet, maar uit de tentoonstelling kan je concluderen dat kunstenaars meer dan ooit tevoren multidisciplinair zijn. Enkel schilderen is er niet meer bij, een kunstenaar is ook bezig met videokunst en sculpturen.

Het Whitney Museum of American Art in New York

Aardig vanuit Nederlands oogpunt is de door filmregisseur Werner Herzog gevulde ruimte. Hij heeft schilderijen en tekeningen van de Nederlandse kunstenaar Hercules Seghers (ca. 1590-1638) groot op een muur geprojecteerd. De projecties worden ondersteund door melancholieke cellomuziek waardoor de vervreemdende landschappen van Seghers een extra dimensie krijgen. Een verdieping hoger heeft een kunstenaar de mogelijkheid gekregen om een ruimte naar believen met één kunstwerk te vullen. Het is een gigantisch vloeroppervlak geworden dat volledig is bezaaid met baseballs. Op de achtergrond klinkt droevige pianomuziek en een korte dialoog tussen man en vrouw. Het is niet gek als je dat vreemd vindt klinken, het ziet er ook heel vreemd uit. Jammer dat er geen foto’s mogen worden gemaakt want de lichtval in de zaal is magnifiek. Gelukkig is nog een klein deel van het museum ingeruimd voor de vaste collectie; geen bezoek aan het Whitney is compleet zonder Jasper Johns’ Three Flags te hebben gezien.

3 juni 2012 – New York

New York is meer dan enkel Manhattan. Veel meer zelfs, al willen veel toeristen dat nogal eens vergeten. Brooklyn wordt vanwege de hoge hipheidsfactor nog wel bezocht, maar naar Queens, The Bronx en Staten Island wordt niet omgekeken. De reden is simpel: de drie stadsdelen kampen al jaren met een imagoprobleem. Jammer, want hoe leuk Manhattan ook is, het is ook nogal hyper. En dat is een understatement. Vijf minuten in de herrie en onstuitbare lichtshow op Times Square en je wilt alleen maar weg. Weg van Times Square, weg van het hele toeristische gebied eromheen en weg van Manhattan.

Brooklyn Museum

Brooklyn is dan een prima alternatief. Het heeft het uitstekende Brooklyn Museum dat qua vloeroppervlak na The Met het grootste museum van New York is.

Het Brooklyn Museum in New York

Brooklyn Botanic Gardens

En de Brooklyn Botanic Gardens, het poepsjieke Brooklyn Heights dat geldt als ‘de meest begeerde postcode van New York City’, hippe buurten als Williamsburg en Red Hook en, voor een een familie-uitje, Coney Island. Aardig weetje: het stadsdeel heeft een leuk motto op de vlag staan: Eendraght maeckt maght.

Brooklyn Botanic Garden in New York

Williamsburg

Williamsburg, sinds enkele jaren de hipste buurt van Brooklyn. Het is de uitvalsbasis van diverse bands en kunstenaars, al zijn met de hipheid de huurprijzen navenant gestegen. Beginnende kunstenaars trekken weg en vestigen zich meer in meer in Red Hook, waar woonruimte nog wel betaalbaar is.

Williamsburg in New York
Brooklyn Brewery in Williamsburg in New York
Wythe Hotel in Williamsburg in New York

4 juni 2012 – New York

Trinity Church

Voordat het Vrijheidsbeeld is gebouwd is het eerste wat toekomstige Amerikanen bij aankomst in de Nieuwe Wereld zien Trinity Church in Manhattan, van 1846 tot 1890 het hoogste gebouw in New York.

De Trinity Church in New York

World Trade Center

Ik moet bekennen: ik had geen idee hoe het eruit zag. Het nieuwe World Trade Center ja, daar had ik voldoende van meegekregen.

9/11 Memorial

Maar ik wist niet eens dat er een 9/11 Memorial in aanbouw was. Tijdens de bouw van het World Trade Center is het monument te bezoeken via gratis kaartjes. Vervolgens duurt het met gemak 3 kwartier voordat je door alle veiligheidscontroles bent, maar dan wacht je een gigantische kuil in de grond waar water in stroomt. Op de rand staan in vijf regels boven elkaar de namen van alle 2977 slachtoffers van de aanslagen van 11 september gegraveerd.

Het Nieuwe World Trade Center in New York

Het is een zeer indrukwekkend monument, totdat je ziet dat er nog een tweede, exact even grote kuil is, met nog veel meer namen. Je hoeft niet diep bedroefd rond de twee gigantische gaten in de grond te lopen, maar het grenst aan smakeloos om jezelf vrolijk lachend voor het monument te laten fotograferen, zoals diverse bezoekers doen. En er is een man die een klein knuffelbeetje ondersteboven voor z’n camera houdt met het 9/11 Memorial op de achtergrond. Merkwaardig.

Het 911 Memorial in New York
Het 911 Memorial in New York

5 juni 2012 – New York

Battery Park

Battery Park in New York

Vrijheidsbeeld

Decennialang is het eerste dat immigranten van de Verenigde Staten zien het Vrijheidsbeeld. Een cadeautje van de Fransen want ooit, lang geleden, heeft Frankrijk de nieuw uitgeroepen republiek maar wat graag geholpen met hun onafhankelijkheidsstrijd met het Verenigd Koninkrijk. Die liefde is tegen 1865 nog niet bekoeld als de Franse politicus en supporter van de noordelijke staten in de Amerikaanse Burgeroorlog Édouard René de Laboulaye tijdens een diner zijn wens uitspreekt voor een beeld om de vrijheid van het land te vieren. De belangstelling van de toevallig bij dat diner aanwezige beeldhouwer Frédéric Bartholdi is gewekt, maar pas in 1871 zien de twee kans om naar Amerika te reizen om het idee voor het beeld voor te stellen. Bij aankomst ziet Bartholdi Bedloe’s Island, een klein onbewoond eiland in de haven van New York, liggen: dat moet de locatie worden van het beeld. Hij krijgt z’n zin want in 1886 wordt het Vrijheidsbeeld in bijzijn van de Amerikaanse president Grover Cleveland geopend op het tot Liberty Island omgedoopte eilandje.

Het Vrijheidsbeeld in New York

Ellis Island

Voordat het Vrijheidsbeeld is gebouwd is het eerste wat toekomstige Amerikanen bij aankomst in de Nieuwe Wereld zien Trinity Church in Manhattan, van 1846 tot 1890 het hoogste gebouw in New York. Althans, als ze eerst voorbij Ellis Island, de toegangspoort tot de Verenigde Staten zijn gekomen. Op Ellis Island staat de Registry Room, de zaal waar nieuwe immigranten zich bij aankomst in Amerika dienden te melden. Ellis Island geldt tegenwoordig als verplicht dagje uit voor Amerikanen, omdat de voorouders van tientallen miljoenen Amerikanen hier ooit hun nieuwe leven zijn begonnen. Vanuit Battery Park kan je op bezoek op Liberty Island en Ellis Island, al is de rij tientallen meters lang. Tja, verplicht uitje he. 

Het National Museum of Immigration op Ellis Island in New York

Straatmuzikanten

Handig voor straatmuzikanten, zo staat een man met steel drum bij de rij en vraagt aan alle bezoekers waar ze vandaan komen. Frankrijk? Hij speelt zonder problemen iets Frans. New Orleans? Een jazzy liedje. Onvermijdelijk krijgen Stefan en ik ook de vraag voorgelegd. Als we antwoorden, blijft de man even stil, denkt rustig na en speelt zonder problemen het Wilhelmus. Dat is ons allebei wel een paar dollar waard.

6 juni 2012 – New York

Vrijwel de enige Nederlandse wortels die je in Manhattan vindt zijn straatnamen, Broadway is Brede Weg en Wall Street is een verwijzing naar een straat met een wal, en namen van locaties in New York, Staten Island is Stateneiland, Harlem is Haarlem, Brooklyn is Breukelen, Flushing is Vlissingen en Spuyten Duyvil is… tja, wat is dat eigenlijk?

Greenwich Village

De naam The Bowery is een verbastering van de Bouwerij, een oud-Nederlands woord voor boerderij. The Bowery grenst aan East Village, aan de oostkant van Greenwich Village, in de jaren zestig de buurt waar folkzangers uit heel Amerika samenkomen, waaronder Bob Dylan (de hoesfoto van The Freewheelin’ Bob Dylan is gemaakt op de hoek van Jones Street en West 4th Street, West Village), Joan Baez, Jimi Hendrix, Joni Mitchell, Simon & Garfunkel (één van hun eerste liedjes heet Bleecker Street; inderdaad, een straat in Greenwich Village) en James Taylor. Ze wonen er of treden er op. Dankzij de nabijheid van de universiteit van New York heeft de hele buurt nog steeds een studentikoze sfeer. Rond Washington Square treden straatartiesten op, er zitten verschillende platenzaken en één straat telt maar liefst twee schaakwinkels.

Greenwich Village in New York

Converse Store

De Converse Store waar ik natúúrlijk even heen moest.

Converse Winkel in Greenwich Village in New York in New York

St-Mark’s Church in-the-Bowery

St-Mark’s Church in-the-Bowery is de op één na oudste kerk van New York en de plaats waar je het graf van Peter Stuyvesant kan vinden. Het is niet meer dan een steen in de buitenmuur, iets dat Nederland begin twintigste eeuw wellicht ook iets te mager vindt en de toenmalige regering ertoe heeft gebracht om een buste van de oud-gouverneur aan de Amerikanen cadeau te doen. Je zou denken dat die in 1915 wel iets anders aan hun hoofd zouden hebben, maar in de begraafplaats rond de kerk prijkt nog steeds het door koningin Wilhelmina gedoneerde beeld van Stuyvesant.

Het graf van Peter Stuyvesant bij Mark's Church in the Bowery in New York

Museum of Modern Art

De algemene consensus is dat er wereldwijd drie toonaangevende musea voor moderne kunst zijn: het Tate Modern in Londen, het Centre Pompidou in Parijs en het Museum of Modern Art (MoMA) in New York. Vooral de vaste collectie van het MoMA spreekt tot de verbeelding. Die is zo uitgebreid en van zo’n hoge kwaliteit dat het kan voorkomen dat je een verloren alkoof inloopt en ineens Andrew Wyeths Christina’s World, één van de belangrijkste Amerikaanse schilderijen van de twintigste eeuw, tegenkomt. En Otto Dix’ Dr. Mayer-Hermann hangt op de overloop bij de roltrappen. In elke zaal kom je ultieme klassiekers tegen: De sterrennacht van Vincent van Gogh, Les Demoiselles d’Avignon van Pablo Picasso, La Danse van Henri Matisse en Full Fathom Five van Jackson Pollock. Op de binnenplaats staat een alleraardigst beeld van een geitje. Werkje van Picasso. En dan heeft het museum ook nog een mooie overzichtstentoonstelling met het werk van fotografe Cindy Sherman. Jammer dat het museum van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat uitpuilt met bezoekers; rustig een kunstwerk bekijken is er zo niet bij.

MoMA Museum of Modern Art in New York

Het MoMA, waarvan het gebouw net zo fotogeniek is als de kunstcollectie. Op de rechtsonderste foto hierboven, zie je een door Picasso gemaakt beeld van een geitje. Op de linksonderste foto een poging van uw blogger om zichzelf te fotograferen als reflectie in het kunstwerk Triple Disk Red Metal Flake – Black Edge van DeWain Valentine.

Central Park

Een mooi doorkijkje op het Central Park.

Central Park Doorkijkje in New York

Kunstwerk Love

En 1 van de vele varianten van het kunstwerk Love van Robert Indiana; het is ook in andere steden te zien.

Kunstwerk Love van Robert Indiana in New York

Rockefeller Center

Het uitzicht vanaf het Rockefeller Center is geweldig omdat je dan goed zicht hebt op Central Park en het Empire State Building, de beroemdste wolkenkrabber van New York. Je bent wel even onderweg om er te komen; gevolg van onduidelijke bewegwijzering op de begane grond én uitgebreide veiligheidschecks. Een voordeel is dat het bovenop niet heel druk is. Het Empire State Building is net iets hoger én veel beroemder dan het Rockefeller Center. Maar het Rockefeller Center heeft iets dat het Empire State Building mist: een lift met een glazen plafond, dus je reis naar het uitkijkpunt is vermoedelijk de meest spectaculaire reis in een lift die je ooit zult maken. En een kunstwerk dat boven de kelder van het Rockefeller Center hangt.

Rockefeller Center in New York
View vanaf Rockefeller Center in New York

Wolkenkrabbers

En nog wat wolkenkrabbers in de buurt van het Rockefeller Center.

Wolkenkrabbers in New York

7 juni 2012 – New York – Staten Island

New York is meer dan enkel Manhattan. Veel meer zelfs, al willen veel toeristen dat nogal eens vergeten. Brooklyn wordt vanwege de hoge hipheidsfactor nog wel bezocht, maar naar Queens, The Bronx en Staten Island wordt niet omgekeken. De reden is simpel: de drie stadsdelen kampen al jaren met een imagoprobleem. Jammer, want hoe leuk Manhattan ook is, het is ook nogal hyper. En dat is een understatement. Vijf minuten in de herrie en onstuitbare lichtshow op Times Square en je wilt alleen maar weg. Weg van Times Square, weg van het hele toeristische gebied eromheen en weg van Manhattan.

Off-Manhattan

Off-Manhattan, on the boardwalk. Op de achtergrond de skyline van Brooklyn.

Manhattan On the Boardwalk

Staten Island

Niet dat iedereen onder de indruk is van de wat minder beroemde van de five boroughs. Stefans vriendin vindt Staten Island maar lame. Dat het sinds de aanslagen van 11 september ook bekendstaat als de grootste landfill ter wereld, de resten van het ingestorte World Trade Center zijn op Staten Island gedumpt en het land erop is spotgoedkoop, je kunt er dus voor een habbekrats bouwen én dat de cast van Jersey Shore er vandaan komt (dat iemand met de naam Guido daar dan gaat rondfietsen is natuurlijk erg geestig), draagt ook niet bij aan een gunstig imago. Nou vooruit, de moderne variant van kauwgom is er uitgevonden door Thomas Adams. En het is het meest landelijke van de vijf delen van New York; het zuiden van Staten Island is de enige stronghold van de republikeinse partij in heel de stad. Het stadsdeel heeft een nogal dorpse sfeer; ongelofelijk als je bedenkt dat het een kwartiertje varen van New York ligt.

Fiets huren

Als je fietsen huurt in Battery Park, in het zuidelijkste puntje van Manhattan, is het goed te doen om er heen te fietsen. Een medewerkster van de fietsenverhuur vindt het allemaal geweldig. ‘Oh, it’s beautiful there. But some neighbourhoods can be a bit iffy,’ waarschuwt ze. Haar collega verstelt het zadel van een te huren fiets naar de hoogste stand. Ze kijkt er moeilijk bij naar mij. ‘You’re a giant,’ zegt ze. Ik – six feet two – kijk verbaasd; ik ben niet klein, maar was graag tien centimeter langer geweest; het gaat wat ver om me een reus te noemen. ‘I’m not a giant, he’s a giant’ zeg ik en wijs naar Stefan. ‘Yes, that’s gonna be a whole different story.’ Stefan krijgt een fiets met het grootst beschikbare frame. Tja, Nederlanders zijn gemiddeld de langste mensen ter wereld.

De fietstocht gaat aanvankelijk richting een botenkerkhof gelegen aan de westkant van het eiland. Het wordt in de reisgids omschreven als een attractie die enkel is weggelegd voor de onverschrokken en de foto’s die Stefan op internet heeft gevonden zijn veelbelovend. De tocht ernaartoe lijkt ook voor de onverschrokken, want het leidt door enkele nogal iffy neighbourhoods aan de noordkant van het eiland. Na een flink uur fietsen blijkt het toch te afgelegen, dus de plannen moeten worden aangepast naar een bezoek aan de Historic Richmond Town, waar het Voorlezer’s House deel van uitmaakt. Het landschap verandert mee; het binnenland van Staten Island is heuvelachtig en landelijk en oogt nog het meeste als een buitenwijk van een gemiddelde Amerikaanse forensenstad, inclusief een hoofdkwartier van de republikeinse partij en een gigantisch filiaal van Barnes & Nobles aan een doorgaande weg dat nog het meest oogt als een uit de kluiten gewassen wegrestaurant.

Voorlezer’s House

Staten Island mag dan lame zijn en ja, het is duidelijk off the beaten track maar het heeft in elk geval één bezienswaardigheid die ik heel graag wil zien: het Voorlezer’s House. Het is één van de oudste gebouwen van New York. Gebouwd omstreeks 1695 is het bovendien het oudste schoolgebouw van Amerika en, misschien nog wel het leukste, aan de naam te horen heeft het Nederlandse wortels.

Het Voorlezers House in Historic Richmond Town in Staten Island

Historic Richmond Town doet z’n naam eer aan, maar wie denkt dat dit een echt authentiek oud-Amerikaans dorpje is heeft het mis: veel huizen zijn hiernaartoe verplaatst na eerst elders op Staten Island te hebben gestaan. Dat is geen uitzondering; gebouwen zijn om behouden te blijven vaak kilometers verderop neergeplant. Het Voorlezer’s House is dat lot bespaard gebleven, enkel bij de verbreding van de weg waar het aan ligt is het een kleine vijf meter naar achteren verplaatst. Als dat alles is; in de winkel van Historic Richmond Town ligt een klein boekje over het Voorlezer’s House waarin is te lezen hoe het gebouw door de jaren heen is toegetakeld. Oorspronkelijk is het een schoolgebouw, vernoemd naar de ‘voorlezer,’ een man die de dominee bij afwezigheid vervangt. Het fungeert begin twintigste eeuw als woonhuis en in de jaren dertig is er een kleine herberg gevestigd. Tegen die tijd is er van alles aan gebouwd en als het in 1939 op last van de bank in beslag wordt genomen, dreigt het gesloopt te worden. Het wordt net op tijd gekocht door een nazaat van de zeventiende-eeuwse eigenaar van het pand en die geeft het cadeau aan het Historic Richmond Town. Sindsdien is er veel aan gedaan om het in authentieke staat te herstellen en toegegeven, dat is ze heel aardig gelukt.

Bezoekerscentrum Historic Richmond Town

Het bezoekerscentrum van Historic Richmond Town, toeristische attractie op Staten Island. Op de onderste foto aan de linkerkant onze huurfietsen. De dame in het bezoekerscentrum is verbaasd over het bezoek van deze twee Nederlanders. Nouja, ze is vooral verbaasd over het feit dat we zijn komen fíetsen, helemaal vanaf de ferry (zo’n twaalf kilometer). De tocht terug is wederom heuvelachtig en voert via een omweg naar de boardwalk van Staten Island. Op de achtergrond kan je de skyline van Brooklyn zien liggen, of wat daar voor door moet gaan. Het aantal Jersey Shore-types op de boardwalk is beperkt; ik ben de enige die zich met recht Guido mag noemen.

Het Bezoekerscentrum in Historic Richmond Town in Staten Island

8 juni 2012 – New York

The Cloisters

Je hoeft niet eens van Manhattan af om een wat rustiger New York tegen te komen. Reis naar het noordelijkste puntje van het eiland en je vindt er The Cloisters, een verzameling van Franse en Spaanse kapelletjes en delen van abdijen, in de jaren dertig van de vorige eeuw dankzij hulp van John D. Rockefeller, Jr. steen voor steen naar Amerika gehaald.

Wie nu in Fort Tryon Park komt, ziet een vreemd allegaartje van Middeleeuwse bouwstijlen hoog boven de bomen uittorenen. Het geldt als dependance van The Metropolitan Museum of Art en je kan er op je gemak alle middeleeuwse kunst uit die collectie bewonderen. In een oase van rust, omdat het overgrote deel van de bezoekers van The Met de moeite niet neemt om de lange reis te maken; vooral met de bus vanuit het centrum ben je lang, heel lang onderweg. Maar het leuke is dan wel dat je onderweg door allerlei buurten komt: Upper East Side, Harlem, Jackson Heights: het zijn allemaal buurten met een eigen sfeer. Dat mis je als je met de metro gaat.

De kunst in The Cloisters mag dan de moeite waard zijn, het leukste is toch het gebouw zelf, waarbij je van binnenplaats naar kapel naar kloostergang loopt. Het is helemaal niet vreemd als je in een Amerikaans museum een tot in de puntjes nagebouwde zeventiende-eeuwse kamer vindt, maar dit is een bijna surreële ervaring (het wiki lemma European medieval architecture in North America is ook erg geestig). Doorkijkjes met ontelbaar veel boogjes.

The Cloisters in New York

Dyckman Farmhouse

Door het meedogenloos toegepaste grid pattern op de straten in Manhattan is zo’n beetje alle Nederlandse bebouwing gesloopt. Alle bebouwing? Nee, een boerderij in een noordelijke uithoek van het eiland biedt dapper weerstand en vervult nu de rol van merkwaardig anachronistisch bouwsel tussen de eindeloze reeks lage appartementsgebouwen in de wijk Inwood. Het is gebouwd in 1784, dus ook al ruim honderd jaar na de tijd van Peter Stuyvesant maar de grootvader van bouwer William, Jan Dyckman, kan zich wel degelijk beroepen op een Nederlandse afkomst. Hij is het die rond 1660 in Nieuw Amsterdam arriveert en een stuk land koopt. Hij bouwt een boerderij op een iets andere locatie, maar nadat hij Manhattan moet ontvluchten vanwege de Britse bezetting van 1776 tot 1783 vindt hij bij terugkomst een vernield huis en bouwt hij het Dyckman Farmhouse op de huidige locatie. Het wordt in stand gehouden dankzij de hulp van vrijwilligers en met donaties en is maar enkele dagen per week open, dus het is mazzel als je het kan bezoeken. Het is een van de laatste overblijfselen met Nederlandse wortels in Manhattan, weggestopt tussen de anonieme betonblokken van Inwood.

Dyckman Farmhouse in New York

Metropolitan Museum of Ar

Het toegangskaartje tot The Cloisters verschaft ook toegang tot The Metropolitan Museum of Art (of andersom). Ik ben er al eerder geweest, dus deze keer beperkte ik mijn bezoek tot de afdeling moderne kunst en natuurlijk kon ik het niet laten om de afdeling met kunst uit de Pacific aan te doen. Op de foto linksonder zie je een dak in de stijl van de Kwoma, een stam uit Papoea Nieuw-Guinea.

Het Metropolian Museum of Art in New York

The Cloisters en het Metropolitan Museum of Art hebben een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over deze prachtige musea, klik op de knop:

Musicals

Je schijnt in New York minimaal één musical te moeten bezoeken. Stefan en ik komen er zelfs bij twee terecht. Allereerst een bijzonder getrouwe heropvoering van de klassieker Porgy and Bess, gecomponeerd door George Gershwin en in 1935 in première gegaan, met daarin klassiekers als Summertime, It Ain’t Necessarily So en Bess, You Is My Woman Now. Twee uur en drie kwartier blijkt een nogal lange zit en het verhaal is niet altijd even goed te volgen, maar Gershwins muziek blijft klassiek. Het meer alternatieve werk vind je in de categorie Off-Broadway of, als je het nog vernieuwender wilt hebben, Off-Off-Broadway. In de eerste categorie draait in een onderkomen theatertje in de East Village Silence! The Musical, een hilarische parodie op The Silence and the Lambs. Om te stellen dat het een grove parodie is, is een understatement. Een songtitel als If I Could Smell Her Cunt, gezongen door Hannibal Lecter, is veelzeggend en het accent van Clarice Starling wordt vakkundig belachelijk gemaakt. De film kennen is een pre omdat je dan pas opvalt hoeveel klassieke scènes die bevat en je de parodie beter begrijpt. Overigens is Silence! The Musical ooit begonnen als Off-Off-Broadway en ze is al eens in Londen opgevoerd, dus wellicht is een eigen theater op Broadway nu nog slechts een kwestie van tijd.

Empire State Building ’s nachts

Het Empire State Building is tot twee uur ‘s nachts te bezoeken. Er zijn vervelendere dingen om ‘s avonds laat te doen. Het uitzicht vanaf het Empire State Building is eveneens geweldig, maar het Rockefeller Center staat ernstig in de weg als je Central Park wil zien. ‘s Avonds is het uitzicht vanaf het Empire State Building geweldig; het is een gigantische zee van lichtjes en in de verte hoor je toeterende auto’s. Op het uitzichtplatform hoor ik twee Nederlanderse dames met elkaar overleggen:  ‘zou je vanuit hier het Vrijheidsbeeld kunnen zien?’ Ik reageer: ‘nee, dat is veel te ver weg, en te donker.’ Een paar minuten stoot Stefan, die op eigen houtje een rondje loopt over het platform me aan en wijst op een foto op het schermpje van z’n digitale camera. Op de foto staat het Vrijheidsbeeld, duidelijk herkenbaar ondanks dat heel klein beetje verlichting.

Uitzicht by Night vanaf het Empire State Building in New York

New York heeft een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over de bezienswaardigheden zelf van deze prachtige stad, klik op de knop:

9 juni 2012 – Princeton

De Straten van Princeton

Degene die de bijnaam de Garden State voor New Jersey heeft bedacht, moet veel gevoel voor humor hebben gehad. Vooral het noordelijke deel van de staat dat grenst aan New York City, is één grote brij van verkeersknooppunten en snelwegen met gigantische aantallen rijbanen en voorsteden van New York als Newark en Jersey City zijn niets anders dan eindeloze rijen betonblokken. Vanaf het spoor gezien met de trein naar Princeton is het niet veel beter: stations als Secaucus Junction, Harrison en Linden zijn gesitueerd op desolate industrieterreinen of schier oneindige en vrijwel lege parkeerplaatsen. Maar het wordt beter; als je na ongeveer drie kwartier de directe periferie rond New York City achter je hebt liggen, wordt de omgeving inderdaad groener en tegen de tijd dat de trein aankomt op Princeton Junction, alwaar een charmant stopboemeltje elk uur reizigers naar het piepkleine treinstation van Princeton brengt, zit je midden in de natuur. Het stopboemeltje heet de Dinky en wordt met opheffing bedreigd; het aantal studenten en medewerkers van de universiteit dat gebruik maakt van de dienst is dermate klein dat de New Jersey Transit Corporation er genoeg van heeft; die reizigers kunnen ook best met een bus bediend worden. Nassau Street, hoofdstraat van Princeton.

University Nassau Street in Princeton

Princeton

Boogjes, doorgangen, binnenplaatsen en torenspitsen. Alles in neoclassicistische stijl in een poging om Princeton zoveel mogelijk op Oxford en Cambridge te doen lijken. Princeton is een prachtig, midden in het groen gelegen stadje, een oase van rust, al zal dat ook komen doordat het weekend is. Het dorpje Princeton is net zo charmant als de campus. Nassau Street is daarbij de hoofdstraat, met een aantal goede boekwinkels, een voor zo’n klein plaatsje zeer uitgebreid gesorteerde platenzaak, een kleine bioscoop met uiteraard enkel ruimte voor films van een hoge kwaliteit (Moonrise Kingdom draaide er op dat moment), een theater en allerlei kleine, gespecialiseerde winkeltjes. Het is er goed toeven voor de lunch en omdat die na bestelling nogal lang op zich laat wachten, kunnen Stefan en ik op ons gemak naar de tweede helft van Nederland-Denemarken kijken. Niet dat er veel aan te genieten valt, al is het aandoenlijk om te horen hoe een Amerikaans jongetje aan de tafel naast ons de namen van verschillende Nederlandse voetballers (Van Persie, Robben, Huntelaar) op te horen lepelen én hij vindt het jammer dat Nederland niet wint. Me either. In tegenstelling tot Harvard University zijn er in Princeton nauwelijks toeristen, hooguit enkele gezinnen (‘kijk, hier hebben papa en mama gestudeerd’).

Princeton University

Het grootste gedeelte van het dorp wordt in beslag genomen door de campus van de wereldberoemde en prestigieuze universiteit die steevast bovenin lijsten van beste universiteiten wereldwijd bivakkeert, waardoor het gemiddelde IQ van de gemeente vermoedelijk het hoogste van heel de Verenigde Staten is. Stefan geeft er sinds vorig jaar les aan de faculteit wiskunde (‘zoals bij universiteiten gebruikelijk gevestigd in het lelijkste gebouw van het universiteitsterrein’) en zijn appartement heeft uitzicht op een vijver met daarachter een golfbaan; dat kan vervelender. De campus bestaat voornamelijk uit neoclassicistische bouwwerken. Heel veel neoclassicistische bouwwerken. In een desperate poging om alles zoveel mogelijk op een Britse universiteitsstad à la Oxford of Cambridge te doen lijken is de campus sinds de stichting van de universiteit in 1746 volgebouwd met ontelbaar veel omgangen, binnenplaatsen, bogen en doorgangen.

De University in Princeton

En nog meer boogjes, doorgangen en binnenplaatsen. En op de linksonderste foto Nassau Hall, gebouwd in 1754 en daarmee het oudste gebouw van de campus. Zoals overal in Amerika geldt ook hier: wie geld heeft, laat dat zien. En dus hebben honderden alumni zaken gedoneerd: dat kan relatief bescheiden door een bankje te geven, maar er zijn er ook bij (ik noem een John D. Rockefeller) die een heel studentencomplex cadeau hebben gedaan. Volgens Stefan stond de hele campus een week eerder nog vol met tenten vanwege de afstudeerceremonies, maar die zijn nu allemaal weg. Op een enkele binnenplaats liggen nog wat verdwaalde schoenen. Ruig feestje geweest. Midden op de campus bevindt zich het Princeton University Art Museum, uiteraard samengesteld uit donaties van alumni, met in de collectie werken van Roy Lichtenstein, Claude Monet, Édouard Manet, Donald Judd, Francisco de Goya en Dan Flavin. To name a few. En een hele verdieping met kunst uit Afrika, Azië en, zoals dat zo mooi wordt genoemd, pre-Columbian America.

Princeton University heeft een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over deze schitterende universiteit, klik op de knop:

De reis naar Philadelphia

Stefan blijft in Princeton, hij moet een dag later alweer op reis naar Canada, dus ik reis alleen verder naar Philadelphia voor de laatste paar dagen van mijn verblijf in Amerika. Het blijkt direct een hels karwei om in die stad te komen. De conducteur meldt na tien minuten rijden dat de bovenleiding kapot is. Geen probleem, de trein gaat gewoon vijftien mijl terugrijden op dit spoor, wisselt dan van spoor en kan via het andere spoor zonder problemen naar het treinstation van Trenton reizen. Leuk bedacht, maar het gevolg is dat het alleen al een uur duurt om in Trenton te komen. En daar zit je dan, want vervolgens rijdt geen enkele trein verder. Het is een kwestie van wachten en wachten en op de borden kijken en zien dat elke trein die binnenkomt vertragingen van minimaal een uur heeft. Na ongeveer anderhalf uur gaat er zowaar weer wat treinverkeer richting Philadelphia, maar met mijn treinkaartje van de South Eastern Pennsylvanian Transit Authority kan ik natuurlijk niet zonder meer in een trein van Amtrek, de enige maatschappij waarvan op dat moment überhaupt treinen rijden, stappen. Een meisje waar ik mee aan de praat ben geraakt heeft exact hetzelfde probleem. Dan maar vragen aan de stationsbeheerder die als een manusje van alles rondrent. Nee, op deze trein kunnen we niet mee, maar hij zal z’n best doen om ons op de volgende trein richting Philadelphia te krijgen. Dat blijkt zo geregeld als hij naar de conducteur op die trein roept ‘Hey Mike, get these two to Philadelphia, will ya?’

Het is 19.30 uur als ik in het hostel in Philadelphia ben; de reis vanuit Princeton heeft me in totaal drieëneenhalf uur gekost. De goede reputatie die de Amerikaanse spoorwegen in mijn gedachten genoot is in één klap aan gruzelementen. Of misschien speelt mijn slechte treinen karma ook buiten Nederland op: gemiddeld loopt één op de twee treinen waar ik in Nederland in zit ernstige vertraging op.

10 juni 2012 – Philadelphia

Philadelphia is de City of Brotherly Love. De naam heeft stichter William Penn geleend van een stad in Syrië. En het is de stad van Benjamin Franklin, misschien wel de belangrijkste alleskunner van de achttiende eeuw. Hij is actief als schrijver, politicus, drukker, uitvinder (van de bliksemafleider, het glasharmonica en bifocale glazen), musicus, wetenschapper en diplomaat. En, ook niet onbelangrijk, de man heeft een goed gevoel voor humor, getuige zijn jaarlijks terugkerende uitgave van Poor Richard’s Almanack. Niet slecht voor iemand die slechts twee jaar op school heeft gezeten, daarna gaat hij aan de slag in de drukkerij van z’n oudere broer.

In 1723 vertrekt hij naar Philadelphia, de stad waarmee z’n naam voor eeuwig verbonden zal zijn. De plaats geldt al sinds de stichting als het toonbeeld van tolerantie, een stad waarin mensen met alle godsdienstige overtuigingen welkom zijn, iets dat precies past bij Franklins ruimdenkendheid. Hij floreert als drukker en is op 37-jarige leeftijd financieel onafhankelijk om te doen wat hij wilt; hij richt een filosofisch genootschap op en gaat zich steeds meer met politiek bezighouden. Philadelphia krijgt dankzij de financiële steun van Franklin een bibliotheek, een brandweer, een universiteit, een politiemacht, straatverlichting en trottoirs. Hij is de enige van de Founding Fathers die de Onafhankelijkheidsverklaring, de Grondwet en het Verdrag van Parijs heeft getekend. Als hij in 1790 op 86-jarige leeftijd overlijdt is heel de stad in diepe rouw, al zal ook meespelen dat hij elke religieuze beweging van betekenis in de stad een flink geldbedrag na heeft gelaten.

Society Hill Towers

Vroeg werkje van I.M. Pei. Laten we het erop houden dat ie z’n draai nog niet echt had gevonden.

De Society Hill Towers in Philadelphia

Gloria Dei Old Swedes’ Church

Een stuk naar het zuiden van het centrum, vlak bij de Delaware, ligt één van de oudste gebouwen van de stad. Het is deze dag al vroeg erg warm en volgens mijn reisgids is het een stukje lopen om er te komen. Gloria Dei, oftewel de Old Swedes’ Church, een kerkje, in 1698 gebouwd door de Zweedse immigranten van Pennsylvania. Het is zondagmorgen en nog best vroeg, maar het kerkje is open. Binnen staan de ventilatoren al aan om de hitte zo snel mogelijk te doen verdwijnen. Aan het plafond hangt een klein replica van een schip. Een vrijwilliger van de kerk vraagt of ik voor de dienst kom. Ik vertel ‘m dat ik de kerk kom bewonderen en vraag ‘m naar de replica van een schip dat aan het plafond hangt. Twee jaar geleden heb ik in de Storkyrkan in Stockholm ook een replica van een schip aan het plafond zien hangen. Dat kan kloppen, het is iets typisch Zweeds. Op aanraden van een Zweedse delegatie hebben ze het opgehangen. Het is trouwens een replica van het schip waarmee de eerste Zweedse immigranten naar Amerika zijn gekomen.

De Gloria Dei Old Swedes Episcopal Church in Philadelphia

Museum of Fine Arts

De hitte en de hoge luchtvochtigheid nopen me om de dag verder een beetje handig in te delen. Niet té veel doen (en dat is best lastig). Vooruit, een sightseeing tour van Philadelphia is wel een aardig alternatief. Op het open dak is tenminste nog een heel klein beetje wind, bovendien is de stad niet uitgerust met een heel uitgebreid metronetwerk, dus als ik de meer afgelegen bezienswaardigheden wil bezoeken, is dit een handige keuze. Gids Aaron trekt zich niks aan van de hitte en springt en rent heen en weer tussen de stoelen alsof het niks is. Bij het Museum of Fine Arts doet hij verschillende pogingen om Rocky te imiteren, omdat de trappen voor het museum figureerden in de film. En hij kan smakelijk vertellen hoe decennialang is gesold met een beeld van Rocky dat dan weer wel bij het museum stond en dan weer niet, omdat het geen kunst zou zijn.

Het Museum of Art in Philadelphia

Het Philadelphia Museum of Art is een gigantische kolos die qua omvang en collectie niet onderdoet voor het broertje in Boston (en ongetwijfeld tientallen andere Amerikaanse steden); ook hier een flinke collectie oude meesters en dit keer zijn niet zozeer kamers nagebouwd, maar is zelfs een compleet Japans huis midden in het museum geplaatst. Slechts tien procent van de Amerikanen heeft een paspoort en dus komt negentig procent nooit buiten de eigen landsgrenzen maar waarom zou je ook, als op deze manier het buitenland bij je op de stoep ligt?

Wat verwarrend werkt, is dat het museum twee in- en uitgangen heeft en aan allebei de kanten loopt het Fairmount Park. Ik ben in de veronderstelling dat ik in de richting van het centrum loop, maar eenmaal de trappen van het museum afgestrompeld blijk ik aan de andere kant te staan. Het is bloedheet, dus uiteindelijk kom ik niet verder dan een klein café aan het water om snel wat flesjes water in te slaan en waar een dame me complimenteert met m’n All Stars. Zelf kan ze niet op die dingen lopen, ik vertel ‘r dat ik sinds jongs af aan niets anders doe.

Elfreth’s Alley

Wisten we trouwens al dat je Amerikaanse munten een P of een D kan zien staan? Munten met een D zijn geslagen in Denver, met een P in Philadelphia. En de Chinatown van Philadelphia is de vijfde grootste in Noord-Amerika, alleen die van New York, San Francisco, Vancouver en Toronto zijn groter. En Elfreth’s Alley is het oudste permanent bewoonde straatje van Amerika. Okee, Europese bezoekers zullen daar smakelijk om lachen, maar 1709 is voor Amerikaanse begrippen best oud, zo voegt hij er snel aan toe.

Elfreth's Alley, the Oldest Street in the USA in Philadelphia

Eastern State Penitentiary

Het mooie is dat je zo vaak de bus in en uit kan stappen als je wilt, dus het is handig om dan meteen van de gelegenheid gebruik te maken om de Eastern State Penitentiary, een oude vervallen gevangenis te bezoeken. Ooit een van de meest afschrikwekkende gevangenissen ter wereld, tegenwoordig ‘a photographer’s paradise.’ Het is niet voor niets dat de medewerkster van het hostel waar ik overnacht het hartstochtelijk aanbeveelt, but it’s difficult to sell. Een gevangenis, wie gaat daar nu vrijwillig heen? Maar ja, het is de moeite waard. Dankzij de lichtval en de vervallen gangen en cellen is het een paradijs voor fotografen.

De audiotour, ingesproken door acteur/regisseur Steve Buscemi die eind jaren negentig op zoek was naar een filmlocatie en diep onder de indruk was van de gevangenis, is reuze interessant. Hij praat over het Pennsylvania system: tot ver in de negentiende eeuw werd eenzame opsluiting gezien als dé manier om gevangenen te straffen. Het geldt als tegenhanger van het New York system, zoals dat in bijvoorbeeld de Sing Sing gevangenis werd aangehangen en dat er vanuit gaat dat gevangenen juist met elkaar samen moeten werken. Als ik een uur later weer buiten ben, vraagt een medewerker of ik zeker weet dat ik alles heb gezien. ‘The first time I was here I spent fourty five minutes in there. The second time three hours,’ vertelt hij met een brede grijns.

De Eastern State Penitentiary in Philadelphia

Het Eastern State Penitentiary in Philadelphia heeft een eigen pagina gekregen. Als je meer informatie en/of foto’s wilt zien over deze voormalige gevangenis, klik dan op de knop:

11 juni 2012 – Philadelphia

Wolkenkrabbers

In Boston is tussen alle oude gebouwen vrolijk doorgebouwd aan de moderne stad, maar in Philadelphia is het onderscheid tussen oud en nieuw goed te zien. De stad is prachtig overzichtelijk ingedeeld: ten westen van het treinstation is de universiteit en bijhorende campus, ten oosten van het station maar nog altijd in het westelijke deel van de stad is de hoogbouw. Wolkenkrabbers, zo ver u kijken kunt.

Wolkenkrabbers in Philadelphia

Kunstwerk Love

Een variant van het kunstwerk Love van Robert Indiana, we kwamen het al eerder tegen. Het staat op JFK Plaza, dat ook wel bekend staat als Love Park. Het is ontworpen door Edmund Bacon, vader van Kevin en Michael Bacon. Toen het gemeentebestuur in 2002 besloot om skateboarden in het park te verbieden, ging de toen 92-jarige Bacon uit protest, inderdaad, skateboarden.

Kunstwerk Love van Robert Indiana in Philadelphia

Fairmount Park

Naar het oosten toe worden de gebouwen lager en de straten historischer, tot het Independence National Historical Park, dat onder andere Independence Hall, de plaats waar de Onafhankelijkheidsverklaring is getekend, en de Liberty Bell, omvat aan toe. De oostgrens van de stad wordt gevormd door de rivier de Delaware, aan de andere kant begint New Jersey. Aan de noordkant van het moderne centrum, vanuit City Hall in noordwestelijke richting is een brede boulevard aangelegd, de Benjamin Franklin Parkway, met aan het uiteinde daarvan het Philadelphia Museum of Art. Aan de andere kant van het museum ligt Fairmount Park, een ruim 3700 hectare omvattend stadspark. Het geldt als het grootste stadspark ter wereld.

Fairmount Park in Philadelphia

Bezienswaardigheden

Mijn hostel bevindt zich midden in het historische centrum van Philadelphia. Dus als ik aan het einde van de dag zit uit te puffen in het hostel, kan ik daarna makkelijk langs gaan in het bezoekerscentrum. Of er misschien nog iets open is waar ik in een uurtje wel doorheen kan. De jonge medewerker raadt me dan aan om langs te gaan bij de Liberty Bell. Aan de overkant van de straat en tegen het eind van de dag is de rij die er urenlang heeft gestaan wel zo’n beetje verdwenen. Hij vraagt waar ik vandaan kom. Nederland? O, moment, dan heeft ie nog iets. En voor ik het weet heeft ie een folder van Philadelphia voor me, in het Nederlands en voegt er heel correct aan toe: ‘although your English is perfect, in my experience it’s always good to have something in your own native language.’

Liberty Bell

De Liberty Bell: symbool van de Amerikaanse onafhankelijkheid. De Liberty Bell is inderdaad iets wat je in een uur tijd wel hebt gezien. Want tja, wat is het nu eigenlijk? Een klok, met een gigantische barst. En de klok zou zijn geluid op de morgen dat de Onafhankelijkheidsverklaring voor het eerst werd voorgelezen, op 8 juli 1776. Of er een klok die dag heeft geluid om de inwoners van Philadelphia naar het plein voor het State House te krijgen voor de voordracht is niet zeker, laat staan dat het deze klok is geweest, maar zoals wel met meer zaken die met de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd zijn verbonden gaat het vooral om de symbolische waarde. Omdat de Liberty Bell in allerijl naar Allentown werd gebracht tijdens de oorlog met de Britten en omdat er die barst in zit, waarover verschillende verhalen de ronde gaan hoe die zou zijn ontstaan. Ondanks dat de klok amper 260 jaar oud is (hij is in 1751 gegoten in Engeland), is verrassend weinig bekend over de klok. Leuk ding, maar ik ben te nuchter om er diep onder de indruk naar te staan staren. What’s the fuzz?

De Liberty Bell in Philadelphia

Independence Hall

Independence Hall wordt ‘de geboorteplaats van de Verenigde Staten’ genoemd. Dat is voor een keer niet eens overdreven, omdat dit de plaats is waar de Onafhankelijkheidsverklaring en de Grondwet zijn getekend. Vooral dat laatste had gedurende de zomer van 1787 wat voeten in de aarde; het was bloedheet en in de kamer waar de onderhandelingen plaatshadden liepen de gemoederen geregeld hoog op. Het grootste probleem was hoe evenredige vertegenwoordiging moest worden geïnterpreteerd en wat er met de slavernij moest gebeuren. Needless to say, vooral het vraagstuk van de slavernij zou de daaropvolgende decennia problemen blijven opleveren, tot de Amerikaanse Burgeroorlog aan toe. De park ranger die het bezoek rondleidt maakt van de gelegenheid gebruik om wel te benadrukken dat we ons hier ‘in the most historic building in the most historic quarter mile in the most historic town of the United States’ bevinden. Vooruit, hij mag het zeggen.

Independence Hall in Philadelphia

City Hall

Het uitzicht vanaf City Hall. Met op de rechtse foto JFK Plaza met de Benjamin Franklin Parkway en het Philadelphia Museum of Art in de achtergrond. Links een foto met aan de linkerkant het Comcast Center: de meest milieuvriendelijke wolkenkrabber ter wereld.

View vanaf City Hall in Philadelphia

Christ Church

Christ Church, gebouwd in 1754 en mede mogelijk gemaakt door, u raadt het al, Benjamin Franklin. De klokken en torenspits werd gefinancierd met geld dat de man had opgehaald bij een loterij. De kerk heeft eveneens een mythische status omdat onder andere George Washington en John Adams hier naar de mis gingen.

Christ Church in Philadelphia

Philadelphia heeft een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over de bezienswaardigheden zelf van deze prachtige stad, klik op de knop:

30th Street Station

30th Street Station, het belangrijkste treinstation van Philadelphia. Later die dag vertrek ik naar Washington, DC, waar ik voor 23.00 uur in mijn hostel moet zijn. Vanwege mijn eerdere trein ervaringen ben ik ruim op tijd op het treinstation en opnieuw word ik niet vrolijk van de Amerikaanse treinen: vrijwel alle treinen komen binnen met uren vertraging. Mijn trein vertrekt rond 19.50 uur en zou rond 21.40 uur in de hoofdstad moeten zijn, maar op deze manier ga ik dat nooit op tijd redden. Een man die eerder die dag naar New York wilde reizen, doet opnieuw een poging maar krijgt te horen dat de trein ook nu niet rijdt. Waarom weet de medewerkster in de stationshal niet. Dat stemt hoopvol. Gelukkig worden de vertragingen later steeds minder en mijn trein vertrekt uiteindelijk slechts tien minuten te laat en komt desondanks een half uur te laat binnen op Washington, DC. Maar ik ben op tijd in mijn hostel.

30th Street Station in Philadelphia

12 juni 2012 – Washington DC

Washington, DC geniet een slechte reputatie. Er zou niets te beleven zijn en de stad eindigt steevast hoog in lijstjes van meest criminele steden van de Verenigde Staten. Mijn reisgids doet er niet geheimzinnig over; in het lijstje hotels wordt vermeld dat enkel de verblijven staan vermeld in de veilige buurten, als het écht onveilig is staat het er expliciet bij vermeld en sowieso wordt enkel geschreven over de buurten die toeristisch (en dus veilig) zijn. En toch ben je op je hoede, als je ‘s avonds laat Union Station binnenrijdt en je in één rechte lijn naar de taxistandplaats wordt geleid waar de bezoekers aan de lopende band weg worden gebracht. Maar als je ‘s avonds laat in de taxi zit en naar buiten kijkt zie je vooral veel brede en stille straten en vraag je je af of dit nu die criminele hoofdstad is. De buurt waar ik verblijf, Adams Morgan, ziet eruit als Amsterdam in het klein: eettentjes, alternatieve winkeltjes en verrek, je kan hier en daar de wietlucht ruiken. Maar crimineel? Nee.

Het Hostel

Het hostel kan het beste worden omschreven als een veredeld studentenhuis. Het zit weggestopt op een bovenverdieping, de stoelen en bankstellen in de gezamenlijke ruimte vallen uit elkaar en de stapelbedden zijn lekker gammel. Ontbijt is bij de prijs inbegrepen. Dat wil zeggen: een zak gesneden wit uit de supermarkt en een pot jam. Niettemin is het er reuze gezellig; de meeste gasten zijn bekenden: studenten of jongeren die werken bij de Wereldbank en goedkope accommodatie zoeken. Het Chinese meisje dat me verwelkomt kan nauwelijks een verstaanbaar woord Engels uitbrengen en zit heel de dag op haar laptop YouTube-filmpjes te bekijken en de eigenlijke baas, een Amerikaanse jongedame, ergert zich wild aan de lamlendige houding van haar collega. Als ik om 22.15 uur ‘s avonds in kom checken, komt ze net binnenvallen: ‘are you Guido? I was just e-mailing you.’ ‘Yeah, I had planned to arrive at ten o’clock, but Amtrek was thinking otherwise.’ Verder zijn er nog twee oorspronkelijk Spaanse meisjes die hun zaken het beste op orde hebben. Als de Amerikaanse op de laatste dag van mijn verblijf hoort dat het Chinese meisje terug naar China gaat, maakt ze ter plekke een vreugdedansje: eindelijk verlost.

National Museum of the American Indian

Het National Museum of the American Indian is niet het beroemdste van de Smithsonian musea, het heeft wel het mooiste bouwwerk. Het Museum of the American Indian, geïnspireerd door de pueblo’s. Hoe kan het dat de zon schijnt op de bovenste foto’s terwijl het weer slecht was? Simpel, ik ben een dagje later bij goed weer terug gegaan voor het maken van foto’s van de buitenkant van het gebouw. Het is ontworpen door architecten die zelf native American zijn en het oogt als een woning uit een pueblo. Het museum richt zich volledig op de geschiedenis en de cultuur van de oorspronkelijke Amerikaanse bewoners.

Het Museum of the American Indian in Washington

National Museum of American History

Alle musea op een dag doen is wat veel, maar even door het National Air & Space Museum hoort bij een bezoek aan Washington, evenals de vlag die de inspiratie vormde voor The Star-Spangled Banner in het National Museum of American History.

National Gallery of Art

Een binnenplaats in de National Gallery of Art.

Het National Gallery of Art in Washington

Peacock Room

The Peacock Room in The Freer Gallery of Art, ontworpen door James McNeill Whistler.

The Peacock Room in het Freer Gallery of Art in Washington

National Portrait Gallery

De National Portrait Gallery in Washington is een perfecte Amerikaanse tegenhanger van de Londense variant: van alle Amerikaanse presidenten hangen prachtige staatsieportretten, allen voorzien van korte toelichtingen. Het is een mooie who’s who van de Amerikaanse geschiedenis. Op de foto’s zie je Kogod Courtyard in de National Portrait Gallery. Het museum deelt een pand met het Museum for American Art.

De National Portrait Gallery Kogod Courtyard in het Smithsonian American Art Museum in Washington

Sculpture Garden

Dan nog wat foto’s van een paar kunstwerken uit de Sculpture Garden; het konijn is van Barry Flanagan en heet eigenlijk Thinker on a Rock en het kunstwerk Four-Sided Pyramid van Sol LeWitt.

De Sculpture Garden in Washington

National Archives

Het dagje museumbezoek eindigt met een stop bij het National Archives, waar je de originele Onafhankelijkheidsverklaring kan bezichtigen.

Witte Huis

Daarna is het zowaar opgeklaard en blijkt het Witte Huis, dat op steenworp afstand van The National Mall ligt, te bezoeken. Althans, de tuin achter het Witte Huis kan je zien; de openbare ruimte daar achter wordt voor het grootste deel van de dag uit veiligheidsoverwegingen afgesloten, dus je kan het beste je kans grijpen. Veel valt er niet te zien; slechts de achtertuin van het Witte Huis, met op het dak enkele scherpschutters om de toeristen in de gaten houden.

Het White House in Washington

Regering

Op het politieke vlak is de hoofdstad toch een soort oorlogsgebied. Dat blijkt als ik even later langs een leeg restaurant loop met de naam The Bipartisan Burger. Een Amerikaanse toerist merkt melig op ‘zie je wel, het staat leeg’ en verderop staan dames donateurs te werven voor de organisatie Planned Parenthood, die dankzij ultra-conservatieve republikeinen steeds meer wordt afgeknepen: of ik geen donateur kan worden. Ik probeer omslachtig uit te leggen dat het wat lastig ligt als Nederlandse toerist. Zijdelings laat ze weten geen hoge pet op te hebben van haar regering: ‘well, you know, just keep your ear to the ground, because with those people…’ Terwijl ze het zegt knikt ze met haar hoofd richting het Capitool, verderop in de stad.

13 juni 2012 – Washington DC

Arlington Cemetery

Mijn tweede en laatste dag in Washington begint in Arlington Cemetery, aan de andere kant van de Potomac in Virginia; het is er van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat loeidruk, dus ik probeer zo vroeg mogelijk te gaan om het oorlogskerkhof nog een beetje rustig te kunnen bekijken. En dan nog zijn er al veel schoolklassen die de begraafplaats onveilig maken. Natuurlijk, Arlington Cemetery is de laatste rustplaats van ruim driehonderd duizend soldaten, maar het is het graf van John F. Kennedy dat de meeste bezoekers trekt.

Het Arlington National Cemetery Vietnam Veterans Memorial in Washington

Als je naar het oosten terug naar de hoofdstad loopt, kom je eerst bij een aantal monumenten. Allereerst het Vietnam Memorial, met de namen van 58.256 Amerikanen die in de Vietnamoorlog zijn omgekomen. De namen staan chronologisch afgedrukt, van 1959 tot en met 1975 en elke naam is gemarkeerd; een diamant betekent dat de persoon is overleden, een kruis betekent dat de persoon ‘missing in action’ is. Bezoekers kunnen in boeken bij de ingang namen opzoeken om te weten waar ze op het monument staan en een medewerker kan een afdruk maken.

Lincoln Memorial

Verderop ligt het Lincoln Memorial, het beroemdste van alle eerbetonen. Van de buitenkant oogt het als een Griekse tempel (Amerikanen zijn gek op neoclassicistische bouwwerken), binnen staat een metershoog door beeldhouwer Daniel Chester French (1850-1931) in wit marmer uitgehouwen standbeeld van Abraham Lincoln, algemeen beschouwd als de grootste Amerikaanse president aller tijden. Letterlijk, Lincoln is tot op de dag van vandaag met z’n 1 meter 93 de langste Amerikaanse president (een titel die hij, eerlijk is eerlijk, deelt met Lyndon B. Johnson), en figuurlijk, hij schaft de slavernij af en speelt een sleutelrol tijdens de Amerikaanse Burgerloog. Aan de zijkant van het Lincoln Memorial is de volledige tekst van de Gettysburg Address afgebeeld. Die speech, de volledige tekst staat afgebeeld in het memorial, houdt Abraham Lincoln bij de inwijding van het Soldiers’ National Cemetery in Gettysburg en geldt als de belangrijkste toespraak uit de Amerikaanse geschiedenis:

‘Four score and seven years ago our fathers brought forth on this continent a new nation, conceived in liberty, and dedicated to the proposition that all men are created equal.

Now we are engaged in a great civil war, testing whether that nation, or any nation, so conceived and so dedicated, can long endure. We are met on a great battle-field of that war. We have come to dedicate a portion of that field, as a final resting place for those who here gave their lives that that nation might live. It is altogether fitting and proper that we should do this.

But, in a larger sense, we can not dedicate, we can not consecrate, we can not hallow this ground. The brave men, living and dead, who struggled here, have consecrated it, far above our poor power to add or detract. The world will little note, nor long remember what we say here, but it can never forget what they did here. It is for us the living, rather, to be dedicated here to the unfinished work which they who fought here have thus far so nobly advanced. It is rather for us to be here dedicated to the great task remaining before us—that from these honored dead we take increased devotion to that cause for which they gave the last full measure of devotion—that we here highly resolve that these dead shall not have died in vain—that this nation, under God, shall have a new birth of freedom—and that government of the people, by the people, for the people, shall not perish from the earth.’

Het Lincoln Memorial in Washington

De totale duur van de toespraak is tweeëneenhalve minuut en daarmee dermate kort dat de dienstdoende fotograaf niet eens zijn apparatuur klaar heeft staan. De vorige spreker, oud-senator Edward Everett, heeft dan net urenlang het woord gevoerd, maar most toegeven dat Lincolns speech een stuk indrukwekkender was geweest: ‘I should be glad if I could flatter myself that I came as near to the central idea of the occasion, in two hours, as you did in two minutes.’

Jefferson Memorial

Het Jefferson Memorial.

Het Jefferson Memorial in Washington

Washington Memorial

Aan de andere kant van het Tidal Basin ligt, op een prachtige locatie, het Washington Memorial. Het is veel bescheidener van opzet dan het Lincoln Memorial en vanwege de geïsoleerde ligging een stuk minder druk. Ook hier een neoclassicistisch bouwwerk met een groot beeld van de president in kwestie (dit keer van de hand van Rudulph Evans (1878-1960)), maar verder is in het memorial zelf weinig te zien. Op weg terug richting het centrum kom je langs het Washington Monument, een obelisk van bijna 170 meter hoog. Het heeft decennia geduurd om het ding af te krijgen; tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog ligt de constructie jarenlang stil en als de bouw wordt hervat, blijkt de voorraad van de steensoort waarmee het onderste gedeelte is gebouwd uitgeput: vandaar het verschil in kleur dat je op foto’s goed kan zien. Een bezoek is een crime doordat je ‘s morgens vroeg bij een kiosk gratis kaartjes op moet halen en ja, ook hier is weer veel beveiliging, dus ik hou het met een kijkje op afstand. Aangezien The National Mall voor het grootste deel open ligt, is het uitzicht toch niet bijster interessant.

Het Washington Monument in Washington

Capitool

Later die dag kom ik bij het politieke centrum van de Verenigde Staten: het Capitool, waarvan enkel het bezoekerscentrum is te bezichtigen.

Het Capitool in Washington

Supreme Court

Het Supreme Court. Van de Amerikaanse politiek hoef je niet veel te verwachten, zo blijkt uit een alleraardigst boekje dat ik de dag ervoor heb gekocht in het National Museum of American History. De titel is al veelzeggend: Unusually Stupid Politicians. Het handelt over domme Senaatsleden of afgevaardigden, of simpelweg door en door corrupte politici, die vreemd genoeg toch veel worden herkozen. In sommige staten is de democratische of de republikeinse partij der mate dominant dat de afgevaardigde namens die staat toch wel gekozen wordt; of dat nu met negentig procent is of met zeventig procent: wat boeit dat nou? Maar het toont de zwakte van het systeem aan als er zo weinig te kiezen valt.

Trouwens, Twan Huys beweerde een paar maanden terug nog bij De Wereld Draait Door dat de boekwinkels in Amerika uit zouden puilen van de anti-Obama boeken. ‘Kasten vol’ zouden er van zijn geschreven. Complete nonsens. In geen enkele zaak ben ik ze massaal tegengekomen, het meest merkwaardige boek dat te vinden was en dat nog het dichtst in de buurt van Obama bashing kwam, was een enkel exemplaar van het nieuwste flutboekje van ene Geert Wilders. Het lag ver weg gestopt in een gigantische Barnes & Nobles in New York.

The US Supreme Court in Washington

Washington National Cathedral

In het centrum van Washington is geen enkel gebouw hoger dan het Capitool. Dat is het gevolg van een wet die in 1910 is doorgevoerd, al zijn enkele uitzonderingen te vinden: het Washington Monument en het oude postkantoor staan er tegen die tijd allebei al en twee in de twintigste eeuw gebouwde kerken vallen buiten de regeling. Van die twee is de Washington National Cathedral de beroemdste. Het is de zesde grootste kathedraal ter wereld en ligt ver buiten het centrum, bovenop een heuvel in het sjieke Cleveland Park. Om er te komen moet je eerst een stuk met de metro en dan nog een half uur lopen door een woonwijk met niet de meest nederige stulpjes. De kathedraal zelf is het toppunt van kitsch: een product van Amerika’s obsessie met neoclassicistische stijlen in optima forma; een kruising van de Notre Dame en Westminster Abbey, maar dan veel groter. Dat is prachtig gedaan, maar enkele details, zoals de veel te nette raampjes in de torens, verraden dat de kerk hypermodern is. Het patroon op de vloer is hevig geïnspireerd op de Sint Pieter, maar dat kan ook komen door de officiële naam van de kathedraal: de Cathedral Church of Saint Peter and Saint Paul.

De Kathedraal in Washington

De lichtval is prachtig; de glas-in-lood ramen zorgen voor een veelkleurige reflectie op de binnenmuren. En er is een reflectie op de vloer bij de ingang, die aan een medewerkster van de kathedraal voorbij lijkt te zijn gegaan. Ze ziet me een foto maken en roept dan uit: ‘wow, that’s a nice picture!’

De Kathedraal in Washington

Union Station

De overkapping van Union Station, veilig treinstation in een notoir onveilige stad. Ook het metronetwerk behoort tot de veiligste ter wereld.

Union Sation in Washington

Washington DC heeft een eigen pagina gekregen. Voor meer informatie over de bezienswaardigheden zelf van deze prachtige stad, klik op de knop: