Selecteer een pagina

Blog Berlijn

‘Berlijn, Aken en Keulen’

2009, 2011 en 2012

Stoplicht Walk & Don't Walk in Berlijn

Ampelmännchen. Wereldberoemd in Berlijn.

Berlijn, maart 2012

Je hebt drie soorten reizen (althans, zo deel ik het graag in, omdat ik nu eenmaal alles graag rangschik). Allereerst is er die ultieme droomreis die ik nooit zal maken, tenzij ik de Lotto of een grote televisiequiz win. Die reis zou door de Pacific voeren, met naast een bezoek aan de (al dan niet veilige) Marquesas Eilanden als hoogtepunt Pitcairn. Of – als we toch aan het dromen zijn – één van de andere eilanden uit die groep: Ducie, Oeno of Henderson. Meer geïsoleerd van de rest van de wereld kan je niet zijn. Ten tweede zijn er de reizen naar landen waarvan je denkt ‘leuk, maar dat doe ik liever niet alleen.’ En zolang ik die ultieme droomvrouw die er ook van houdt om van ‘s morgens vroeg van ‘s avonds laat musea af te struinen, foto’s te maken en boekwinkels en platenzaken uit te pluizen nog niet heb gevonden (en ook nooit zal vinden) achterwege laat. In landen als Japan, China of Peru zou de cultuurshock in m’n eentje te groot zijn; dan kan je liever met z’n tweeën alleen zijn. Tot slot zijn er die reisplannen die ik er op een heel lange lijst bij kan schrijven. Die in de categorie ‘o ja, moet ik nog een keer doen.’ Berlijn stond op die lijst met stip bovenaan. Door talloze mensen aangeraden, maar het kwam er nooit van. Omdat ik toen ineens besloot dat Stockholm ook wel leuk is. Of Lissabon. En omdat het ook niet erg is voor de derde keer in drie jaar tijd naar Londen te gaan.

Reichstag

Een beetje reis begint al bij de voorpret. Of beter, de voorbereiding. Want ik wilde de coole koepel naar ontwerp van architect Norman Foster, bovenop de Reichstag, bezoeken. Iets dat vanwege de al dan niet aanwezige terreurdreiging is verworden tot een ingewikkelde opgaaf. Je dient je minimaal drie weken voor je bezoek aan te melden per e-mail. Daarin geef je aan op welke drie tijdstippen je beschikbaar bent en als je dan na een paar dagen de bevestiging krijgt, print je die uit en neem je die mee als je je een kwartier voor aanvang van je bezoek meldt bij een houten barak voor de Reichstag. Eerst controleert iemand de reservering. Dan gaan je jas en tas door de metaaldetector. Dan volgt er een fouillering. Dan moet je wachten tot er nog wat andere bezoekers zijn en word je meegenomen naar de ingang van de Reichstag en daar neemt iemand je in de lift mee naar de bovenste verdieping en dan, ja dán kan het feest beginnen. Om kort te gaan: openheid en transparantie zijn mooi, maar het moet ook weer niet té open worden.

Reichstag in Berlijn

Bewolkt

Normaliter zou ik zo’n bezoek gepland hebben op een dag met een strakblauwe lucht. Omdat foto’s tien keer leuker zijn als het goed weer is. En ik wist een week van tevoren niet dat het net deze morgen bewolkt zou zijn. Ik wist dat een half uur van tevoren trouwens ook niet want toen ik ‘s morgens uit het hostel keek, zag het er allemaal nog prachtig uit. Eenmaal bij de Reichstag gearriveerd was het echter volledig dicht getrokken. Het werd die dag niet meer zonnig; het werd een kille en grauwe dag. Die koepel van Norman Foster blijft sowieso geweldig, de audioguide (zelfs in het Nederlands) die automatisch start als je de rondgang oploopt is gaaf (al bleek ik wel te snel te lopen, de man riep geregeld vriendelijk doch gedecideerd ‘blijft u hier toch even staan’) en er is een mooie expositie te zien over de geschiedenis van de Reichstag waarin alle hoogte- en dieptepunten voorbij komen, inclusief onze Nederlandse claim to fame Marinus van der Lubbe.

Fotograaf Erich Salomon

Op een foto in die tentoonstelling staan de fractieleden van de NSDAP afgebeeld die demonstratief met de rug naar de regering gaan zitten. Je schijnt geen vergelijkingen meer te mogen maken met een niet nader te noemen Geblondeerde Malloot in de Nederlandse Tweede Kamer, maar zoveel verschil zit er niet tussen je vol walging afwenden van een regering of met je trawanten parmantig het parlement uitmarcheren. De foto is gemaakt door de joodse fotograaf Erich Salomon, die voor de Tweede Wereldoorlog als fotojournalist werkte en ontelbaar veel foto’s heeft gemaakt in de Reichstag. Zou hij ook maar enig moment geweten of gevoeld hebben wat z’n voorland was? Dat hij naar Nederland zou moeten vluchten maar later met z’n familie werd gedeporteerd, eerst naar Theresienstadt en later Auschwitz, waar hij in 1944 overleed?

Reichstag in Berlijn

Parlementsleden

De koepel van het Reichstag bestaat uit veel licht en glas; de Reichstag staat symbool voor de open democratie. Op de foto linksonder kan je zelfs meekijken met de parlementsleden.

Verschil tussen oost & west

Ik vroeg me af of de verschillen tussen west en oost Berlijn nog zichtbaar zouden zijn in het straatbeeld, 23 jaar na de val van de Muur. Ja, die verschillen zijn er, maar anders dan je aanvankelijk zou denken. Het zijn juist in het voormalige west-Berlijn gelegen wijken als Kreuzberg en Schöneberg die nu ogen als vergane glorie, terwijl zowel Mitte als Prenzlauer Berg inmiddels zijn uitgegroeid tot de hipste buurten van de Duitse hoofdstad. Tientallen, zo niet honderden miljoenen euro’s moeten er tegenaan gegooid zijn, maar waar Mitte met gemak kan doorgaan tot het Covent Garden van Berlijn, inclusief kleine hofjes (de Hackesche Höfe als mooiste voorbeeld) zoals in de Londense evenknie én heel veel flagstores van hippe merken, is Prenzlauer Berg het Berlijnse Notting Hill. Het is heerlijk om op zaterdagmorgen over de (grotendeels biologische) markt op de Kollwitzplatz te lopen en de sfeer (en de crêpes) te proeven, in de panden in de directe straten eromheen zijn fotografen, boetiekjes en designshops gevestigd. De gentrification heeft z’n werk zó goed gedaan dat er nu sprake is van overcompensatie.

Hackesche Höfe

De Hackesche Höfe werden gebouwd in 1906 en 1907 en hebben wonder boven wonder zowel de Tweede Wereldoorlog als het vooruitgangsdenken van de oude DDR overleefd. De afgelopen jaren zijn alle negen hofjes opgeknapt en nu bevinden zich er restaurantjes, designershops, speelgoedwinkels en een bioscoop en is het uitgegroeid tot het stralende middelpunt van de wijk Mitte.

Hackesche Höfe in Berlijn

East Side Gallery

De beruchte Muur is vrijwel volledig uit het straatbeeld verdwenen. Er staan nog een paar stukken overeind. Het grootste deel daarvan bevindt zich langs de Spree, in de wijk Friedrichshain, de volgende buurt die de komende jaren aan een metamorfose wordt onderworpen. Wat overigens moeilijk wordt, omdat het vol staat met revolutiebouw van het oude DDR-regime: betonkolossen zover u kijken kunt. Dit stuk muur is nu voor het grootste deel volgekliederd  door kunstenaars van over heel de wereld. Het heet de East Side Gallery en de afbeeldingen zijn soms boos, soms vrolijk, soms grappig: alles zit er tussen.

East Side Gallery in Berlijn

De kunstenaar van de foto middenrechts heeft zich hevig laten inspireren door het artwork van Pink Floyd’s The Wall. Het rechtsonderste kunstwerk is het populairste, getuige de vele foto’s die er inmiddels van zijn gemaakt.

Berlijnse muur

Een ander stukje muur is te bezichtigen op het Invalidenfriedhof. Hoe absurd wil je het hebben: de muur liep dwars over een kerkhof, met als gevolg dat indertijd diverse graven geruimd moesten worden omdat ze zich in het gezichtsveld van de grenspolitie bevonden. Wie trouwens heel cheesy wil doen kan nog een kijkje nemen bij Checkpoint Charlie, wat niet meer is dan een houten huisje midden op de Friedrichstrasse. Leuk om te zien, maar beter is het om heel snel voorbij te lopen; het is verworden tot tourist fodder.

De Berlijnse Muur

U- en S-Bahnstation

Als het op toerisme aankomt, is het bezoek aan een echte bunker uit de Tweede Wereldoorlog, naast U- en S-Bahnstation Gesundbrunnen een must. Hoewel, een echte bunker is het niet, zo vertelt onze Deense gids Yvonne, want daarvoor had deze echt bombardement bestendig moeten zijn en voor dat soort details was niet voldoende budget. De officiële benaming is dan ook schuilkelder en de nazi’s hoopten op het placebo-effect: mensen zouden in ieder geval het idee hebben dat ze werden beschermd. Officieel konden er 1350 mensen plaatsnemen in deze schuilkelder, maar in de praktijk werd die regelmatig volgestouwd met drieduizend mensen. Toch was voor slechts tien procent van de Berlijnse bevolking ruimte beschikbaar, meer plek was er niet. Aanvankelijk werd nog aan selectie gedaan, maar later in de oorlog werd men minder kieskeurig.

Voor de frisse lucht waren kokers aangelegd die op het U- en S-Bahnstelsel uitkwamen. Zou er een trein voorbij rijden, dan zou er automatische verse lucht omhooggestuwd worden. Een probleem: bij een bombardement zouden er geen treinen rijden. Om in de gaten te houden hoeveel verse lucht er nog in de schuilkelder was, werden er kaarsen gebrand. En totdat het laatste kaarsje uitging zou er nog geen reden tot paniek zijn. Daarna wel. Ook mooi is de kaart die aan de muur van een van de ruimtes hangt. Daarop de namen van de diverse mogendheden en het symbool zoals dit op de onderkant van de vleugels te zien is; hieraan was te herkennen uit welk land de gevechtspiloot afkomstig was. Mooi, omdat het paranoïde karakter van de nazi’s eens te meer wordt onderstreept. Zo wordt zelfs de Irischer Freistaat apart vermeld. Yvonne heeft het nagezocht; die luchtmacht had de beschikking over welgeteld drie gevechtsvliegtuigen.

Holocaustmonument

Tachtig procent van de bunkers en schuilkelders is verloren gegaan na de Tweede Wereldoorlog. Ze werden vernietigd door de geallieerden. Dat deze bunker nog bestaat is te danken aan de ligging in de wanden van het U- en S-Bahnstelsel. Dit opblazen zou ook het netwerk voor het openbaar vervoer vernield hebben. Ook de Führerbunker, de beroemdste bunker van allemaal is verloren gegaan. Hij zou zich bevonden hebben onder de grond bij wat nu de hoek van de In Den Ministergarten en de G Kolmar Strasse is. Ironisch genoeg is dat op een steenworp afstand van het Denkmal für die ermordeten Jüden Europas: het uit 2711 betonnen blokken bestaande Holocaustmonument ontworpen door de kunstenaar Peter Eisenmann. De stelae staan schots en scheef, daarmee niet geheel toevallig verwijzend naar de grafzerken op oude joodse begraafplaatsen. Het monument beslaat in totaal een oppervlak van bijna twintigduizend vierkante meter en is vooral bij jongeren geliefd als doolhof om hard doorheen te rennen. Foto’s maken kan, maar je moet niet verbaasd zijn als er ineens iemand aan komt rennen en over je heen kukelt.

Het kunstwerk is niet onomstreden, omdat het enkel de joodse slachtoffers van de Holocaust betreft en niet andere minderheden als zigeuners en homo’s. Vertegenwoordigers van beide groepen pleiten dan ook langer voor een eigen monument. Niet ver van dit kunstwerk staat nu een aparte betonnen pilaar met daarin een beeldscherm waarop non-stop een video wordt afgespeeld van twee zoenende mannen. Toen lesbiennes daarover klaagden is besloten om elke twee jaar te wisselen met een video van twee zoenende vrouwen. Maar voor de omgebrachte zigeuners is vooralsnog geen eigen monument opgericht.

Het Holocaust Memorial in Berlijn

Duitse taal

Ik spreek nauwelijks Duits. Ein bisschen, om het cliché te gebruiken. Toen ik in 2havo voor het eerst Duits kreeg, leverde ik zo’n wanprestatie dat ik op mijn eerste rapport een 3 stond. Zo’n laag rapportcijfer heb ik voor geen enkel ander vak ooit gehaald (ook niet voor gym, want daarvoor deed ik tenminste nog mijn best). De basiskennis is er desondanks wel, dus als ik vol goede moed in een winkel of restaurant een kort zinnetje uitspreek, krijg ik volgens goed gebruik volledige Duitse volzinnen, compleet met naamvallen en umlauts als reactie. Vervolgens moet ik die zin in mijn hoofd even vertalen en die pauze is nét lang genoeg om mijn Duitse gesprekspartner te doen realiseren ‘krek, laat ik maar naar Engels overschakelen, het is weer zo’n toerist.’ Wat ik dan wel weer fijn vind en het is ook ongetwijfeld vriendelijk bedoeld, maar ik wilde juist zo m’n best doen om Duits te spreken. Ach, ze gaan er erg gemütlich mee om bij onze oosterburen. Want meerdere keren werd voorgesteld ‘am Deutsch oder in English?’ als een korte uitleg moest worden gegeven. En telkens koos ik braaf voor de Duitse versie.

Brandenburger Tor

Het beeld van Berlijn met als ultieme herkenningspunt de Brandenburger Tor, al dan niet met de Berlijnse Muur er voor (of achter) is tegenwoordig veranderd. Terecht, want de poort is eigenlijk niet zo spannend; eerder een nogal protserig geval. Probeer daar nog maar een spannende foto van te maken.

Brandenburger Tor in Berlijn

Fernsehturm

Wat overigens niet wil zeggen dat het nieuwe herkenningspunt van Berlijn, de Fernsehturm vlak bij Alexanderplatz in voormalig Oost-Berlijn minder protserig is. Het ding werd vanaf 1965 gebouwd naar ontwerp van Herbert Henselmann die zich op zijn beurt had laten inspireren door de lancering van de Spoetnik in 1957. Natuurlijk hielp het ook wel dat het 365 meter hoge gevaarte bijdroeg aan de eer en glorie van de DDR (al werd gemakshalve even vergeten dat het ding gebouwd werd met behulp van Zweedse bouwkundigen). In 1969 ging de Fernsehturm open en sindsdien wordt er met een mengeling van trots en hoon over gesproken. Het zou een golfbal op een breinaald zijn, of het ultieme toonbeeld van het oude communistische DDR-regime. Vooral dat laatste etiket heeft nog lang aan de Fernsehturm gehangen en het gevolg was dat hij na de hereniging bijna was gesloopt. Gelukkig is het niet gebeurd; de toren, met een uitzichtlocatie op 203 meter hoogte is een toeristische trekpleister van jewelste.

Fernsehturn in Berlijn

Fernsehturm

Die populariteit betekent echter ook dat je een dik half uur in de rij staat voordat je je kaartje hebt. De kaartverkoop gaat met ouderwets Oost-Duitse efficiëntie: er is maar één kassa geopend. Vervolgens kan je wachten tot je nummer op een beeldscherm verschijnt en word je per groep naar boven gelaten. Die lift brengt je met een snelheid van zes meter per seconde naar het uitzichtpunt. En ja, dat is dan natuurlijk wel heel stoer. Je hebt geweldig zicht op Alexanderplatz, maar ook op de talloze betonkolossen van Friedrichshain: het toonbeeld van grootheidswaanzin van het oude DDR-regime. Vooral de brede Karl-Marx-Allee, plaats van handeling van de jaarlijkse 1 meiparade, is van bovenaf goed herkenbaar.

Het uitzicht van Fernsehturn in Berlijn
De Klosterruine in Berlijn

Weltuhr

Ooit was Alexanderplatz nog veel groter dan het nu is, maar daar hebben de winkelcentra die er later zijn aangelegd danig verandering in gebracht. Jammer is het wel; van het plein zoals de Oost-Duitsers het ooit bedoeld hadden, is nu als belangrijkste herkenningspunt nog het Weltuhr over: een kitscherige wereldklok met daarop de tijden van alle belangrijke plekken in de wereld en dat geregeld voorbijkomt in filmhuishit Good Bye, Lenin! Omdat het altijd goed is om te weten dat als het in Berlijn 16.00 uur is het in de Marquesas Eilanden 5.00 uur ‘s nachts is. De mare gaat dat de klok vooral de tijden in collega-socialistische heilstaten aan zou geven, maar dat blijkt mee te vallen; je kan ook netjes zien hoe groot het tijdsverschil is met Nederland.

Weltuhr van Alexanderplatz in Berlijn

Trabant

Wie terugverlangt naar de DDR, kan terecht in een heus DDR-museum. Het is het toppunt van nostalgie: heimwee naar de tijd dat alles nog overzichtelijk was in Oost-Duitsland. Iedereen kon naar school en elk jaar werd tien procent van de bevolking uitverkoren om te mogen doorstuderen. Hoe de selectie werd gemaakt blijft onvermeld, maar een lange staat van dienst in het leger zal zeker hebben geholpen. Hoge connecties vermoedelijk ook. Het ultieme symbool van het Oostblok is de Trabant, in 1954 gepresenteerd als de Oost-Duitse tegenhanger van de Volkswagen Kever. Later volgden nieuwe prototypes, maar die werden lang niet allemaal in productie genomen, omdat de makers het adagium ‘hoe minder onderdelen, hoe minder er stuk kan gaan’ hoog in het vaandel hadden. Een bijkomend voordeel was dat de Trabant zeer makkelijk bij te houden was; menig automobilist deed de reparaties zelf. Toch valt tussen de regels door wat summiere kritiek te lezen. Ergens staat vermeld hoe in de politiek van de DDR officieel meerdere partijen waren vertegenwoordigd, maar dat ze in de praktijk allemaal met het regime meestemden. Een keer week de christelijke fractie af, toen het om het abortusstandpunt ging. Er staat niet bij vermeld of er nog consequenties aan dit afwijkende standpunt hebben gezeten. Voor het grootste deel is het DDR-museum op en top ostalgie: net Good Bye, Lenin!

Neues Museum

Op zondag ging ik naar het Museuminsel, de plek waarop alle belangrijkste historische musea van Berlijn zijn gevestigd: het Altes Museum, met een grote collectie Griekse en Etruskische kunst, het Neues Museum, met veel Egyptische oudheden en het Pergamonmuseum, de plek waar onder andere het Pergamonaltaar, de marktpoort van Milete en de Ishtar-poort van Babylon zijn te bekijken. Niet dat de rest van de musea en de collecties er voor onderdoet, maar de heuse trekpleister is de buste van Nefertiti in het Neues Museum. Vaak vallen dit soort kunstwerken in het echt tegen, maar het moet gezegd: de buste is heel mooi, al is foto’s maken uit den boze. Op de foto hieronder een persoonlijke favoriet. Ik stond in de South Dome Room, keek omhoog door een metershoge schacht met bovenop een koperen koepel en dacht ‘hmm, leuk fotomoment, maar dat beeld van Helios staat er pal onder.’ Dat bleek mee te vallen.

Het Neues Museum in Berlijn

Pergamonmuseum

Het Pergamonmuseum daarentegen is een rommeltje. Het zal door de verbouwing komen waardoor de bezoekers telkens in kleine groepjes binnen worden gelaten en bij de kassa is het onduidelijk of je ticket je enkel toegang verschaft tot de vaste collectie, of dat je ook bij de twee tijdelijke exposities binnen mag. Eerst word ik bij de ene tijdelijke tentoonstelling geweigerd. Als ik een audioguide heb weten te bemachtigen, blijk ik niet bij de vaste expositie binnen te mogen, want ik heb mijn rugtas nog niet opgeborgen. De garderobe is vol en de garderobe die voor groepen wordt gebruikt, stuurt me naar de kluisjes, maar die zitten ook allemaal vol. De moed zakt je ervan in de schoenen, maar uiteindelijk wil de dame van de groepsgarderobe mijn tas wel even opbergen. De vaste collectie is niet eens zo spectaculair, het mooiste blijkt uiteindelijk een tijdelijke tentoonstelling met kunst uit Saoedi-Arabië. Het spreekt tot de verbeelding dat in zo’n onbarmhartige omgeving als een dorre en extreem hete woestijn al zo vroeg allerlei culturen konden floreren en zich wisten te ontwikkelen. Eigenlijk verdienden ze bij het Pergamonmuseum niet dat ik ze sponsorde, maar ik kon het toch niet laten om van de expositie een boek te kopen.

Berliner Dom

Als je entree moet betalen in een kerk weet je één ding zeker: die is niet katholiek. Rooms-katholieke kerken mogen geen entree vragen van de Paus. Voor een bezoek aan de Berliner Dom wordt een (bescheiden) toegangsprijs gevraagd, maar dat is het waard. Dat de kerk protestants is (maar ooit wel katholiek was), zou je niet denken als je de overdadige muurschilderingen en de prachtig versierde koepel bekijkt. Dat is lang niet altijd zo geweest. De kerk raakte zwaar beschadigd in de Tweede Wereldoorlog. Pas in 1973 werd begonnen met de restauratiewerkzaamheden die twintig jaar later waren voltooid.

De Berliner Dom in Berlijn

Nikolaikirche

Het contrast met de streng ogende Nikolaikirche, de oudste kerk van Berlijn, kon niet groter zijn: witte muren, een wit plafond en de opvallendste decoratie is een groep beelden die in het midden van de kerk hangt. Het zijn de gekleurde lijnen die overal in het gebouw terugkomen die een opvallende extra dimensie toevoegen. Hoewel de kerk zelf nog authentiek is, geldt dit niet voor het Nikolaiviertel waarin ie zich bevindt; het is een kitscherige buurt, in de jaren tachtig in retrostijl opgetrokken om het 750-jarig bestaan van de stad in 1987 te vieren.

De Sint-Nikolaikerk in Berlijn

Potsdamer Platz

In de jaren twintig van de vorige eeuw was Potsdamer Platz een van de drukste pleinen van Europa. Het was zelfs de eerste plek ooit waar verkeerslichten stonden. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het platgebombardeerd en gedurende de Koude Oorlog was het een niemandsland: precies gelegen tussen West- en Oost-Berlijn. Na de hereniging is er lang over gesteggeld wat er met het gebied moest gebeuren, maar inmiddels is het uitgegroeid tot het commerciële centrum van Berlijn, inclusief hypermodern ogende hoogbouw.

Potsdamer Platz in Berlijn

Sony Center

Meest in het oog springend zijn de Kollhoff Tower (de hoogste toren van Potsdamer Platz), de kantoren van Deutsche Bahn en het Sony Center met het futuristisch ogende plafond. Het ziet er allemaal prachtig uit en het is veelzeggend dat ook op een zondag, met alle winkels gesloten, de Berlijners massaal uitrukken om in het overdekte centrum rond te hangen.

Het Sony-Center op de Potsdamer Platz in Berlijn

Jüdisches Museum

Over futuristisch ogende bouwwerken gesproken. Een paar straten voorbij Checkpoint Charlie is het Jüdisches Museum terug te vinden. Het is gebouwd naar een ontwerp van Daniel Libeskind en het schijnt dat de architect zijn ontwerp indertijd anoniem heeft aangeleverd voor de wedstrijd, maar je hoeft de naam van de architect niet te weten om te merken dat dit gebouw bolstaat van de zeggingskracht en de symboliek: van bovenaf oogt het als een ontplofte davidster en het werk van beroemde joodse Berlijners als Arnold Schönberg en Walter Benjamin vormen een belangrijke inspiratiebron. De ingang is in het Kollegienhaus en via ondergrondse gangen die elk een bepaalde ‘as’ voorstellen (de as van de continuïteit, de as van de emigratie en de as van de Holocaust) word je naar het moderne bouwwerk geleid. De assen doorkruisen elkaar en zorgen er ook voor dat op sommige plekken voids (lege ruimtes) ontstaan. Ze staan symbool voor de leegheid die in de Duitse samenleving is ontstaan door de vernietiging van de joodse cultuur.

Het Joods Museum in Berlijn

Het is een prachtig en fascinerend gebouw dat vanwege de zware thematiek angst inboezemt maar het spreekt meer tot de verbeelding dan de vaste tentoonstelling. En dat is dan weer vrij gênant. Die expositie bevindt zich aan het einde van één van de assen, bovenaan een hoge trap. Vervolgens word je al zigzaggend door de geschiedenis van de joodse bevolking in Duitsland geleid. Natuurlijk zijn het de verhalen over de Holocaust die het meest beangstigen en ontroeren, maar de tentoonstelling is geenszins topzwaar; eerder interessant en leerzaam en wordt verteld aan de hand van bekende en minder bekende joden als Moses Mendelssohn en Levi Strauss.

Aken, 5 mei 2011

Vandaag is het Bevrijdingsdag en wat is een mooiere dag om een bezoekje aan Duitsland te brengen dan 5 mei? Nouja, Guidje had toevallig vrij (de BelastingTelefoon is overheid en die vindt het belangrijk om zijn personeel op die dag vrij te geven) en dus ging hij eens naar Aken. Niet om te winkelen (daarvoor heeft ie, aangezien ie moet sparen voor zijn reis naar Ierland volgende maand, toch geen geld), wel om eens bij de Dom van Aken langs te gaan.

Dom van Aken

En meer specifiek de Paltskapel, die de kern vormt van wat tegenwoordig de Dom van Aken is. Gebouwd in opdracht van Karel de Grote, naar een ontwerp van ene Odo van Metz die zich op zijn beurt had laten inspireren door de San Vitale in Ravenna. De bouw begon rond 793, was afgerond rond 813 en daarmee is het een voor noord-Europese begrippen stokoud (en bovendien erg snel gebouwd) bouwwerk. Het leek Guidje wel leuk om een rondleiding te nemen, zodat ie niet alleen de Paltskapel kon bekijken, maar ook de gotische uitbreiding achter het altaar, waar enkele reliekschrijnen staan èn om naar de eerste verdieping te kunnen lopen waar de ’troon’ van Karel de Grote is te bezichtigen.

De rondleiding was in het Duits (een taal die ie op de middelbare school verfoeide), maar hij kon het toch redelijk volgen. Guidje heeft zelfs een paar leuke weetjes opgedaan; zo was Karel de Grote inderdaad groot voor z’n tijd (dat wist Guidje al), maar hij was nog altijd slechts 1 meter 60 à 70. Voor die tijd zeker extreem lang, maar hij dacht dat Karel de Grote nog een heel stuk langer was geweest (ander leuk weetje, de moeder van Karel de Grote heette Bertha met de Grote Voeten). De mooie mozaïeken in het plafond zijn niet achtste-eeuws maar amper honderd jaar oud en de troon waarvan vaak wordt gedacht dat ie uit de tijd van Karel de Grote stamt, kan ook best honderd jaar jonger zijn geweest (al hield Guidje’s kennis van z’n Duits ‘m hier even in de steek), maar is wel de troon geweest waarop van 936 tot 1531 vele Duitse keizers zijn gekroond.

De Dom van Aken

Hierboven zie je de troon van Karel de Grote en het mozaïek dat boven de troon is te zien. Niet iedereen was onder de indruk van deze ruim duizend jaar oude troon. Een Nederlands stel vond het maar weinig indrukwekkend. Duh. Wat hadden ze dan verwacht? Een protserig gevalletje blingbling?

Köln, september 2009

Guidje ging een paar weken terug naar Keulen. Wilde ie al heel erg lang es heen. Jaren geleden ging hij eens naar Keulen (het zal ergens rond 2000/2001 zijn geweest) en dat vond ie wel een geslaagd dagje uit. Z’n ouders gaan regelmatig dagjes naar Düsseldorf, maar Guidje vindt Keulen veel leuker (want groter en meer coole winkels; Düsseldorf is toch vrij kakkineus). In Keulen kan ie bovendien weer es de Dom beklimmen (wat moet ie nou in Düsseldorf? Een queeste ondernemen naar de uiterst geheime Kling Klang Studio?). Enfin, lang over gezeurd, drie keer uitgesteld en een paar weken terug was het dan zover. Zo jaren later is Keulen nog steeds leuk, al blijft het raar om te merken dat je bepaalde dingen jaren later anders voorstelt. Die boulevard langs de Rijn, die stelde Guidje zich veel smaller voor. En hij kon zich ook niet herinneren dat zich voor de Dom een groot plein bevond. Daarentegen wist hij nu wel van het bestaan van een erg stoere Lego Winkel: eentje waar je Lego per beker of per kilo kan kopen. En dan ook nog es de meest vreemde of gekke blokjes: wieltjes, poppetjes, dakpannen, je kan het zo gek niet bedenken. Gerangschikt op kleurencombinatie, bijvoorbeeld.

Dom van Keulen

Maar de Dom is natuurlijk ook gaaf. Dat ding torent boven de stad uit en dat maakt het vinden ervan een heel stuk makkelijker (net als in Canterbury, twee maanden geleden, toen Guidje ook makkelijk verdwaalde in de wirwar van smalle straatjes en hij zich ineens (leermoment) realiseerde dat ie natuurlijk ook gewoon in de richting van die ene grote kerk, pardon, kathedraal kon lopen). Die Dom blijft een indrukwekkend bouwwerk, zeker als je af en toe naar boven kijkt. Om de Dom ook nog te beklimmen, moet je buitenom en via een ingang onder de grond kom je dan bij een kassa terecht. Alwaar een Duitse verkoper heel erg z’n best deed om niet te snappen wat Guidje wilde. Nou, gewoon, een kaartje voor een volwassene. De Duitser vroeg iets (in onverstaanbaar Keuls dialect) en Guidje stond met z’n mond vol tanden. Na een halve minuut pijnlijke stilte zei hij maar gewoon ‘nein’ (ow, wat haatte Guidje Duits op de middelbare school, hij plukt vandaag de dag nog steeds de vruchten van die weerzin) en dat bleek te helpen: hij kreeg (voorzien van een diepe zucht, dat wel) z’n toegangskaartje.

De Dom van Keulen

Uitzicht

Nu is het probleem bij de Dom (net zoals bij bijvoorbeeld de Sint Pieter in Rome en St. Paul’s Cathedral in Londen) dat die kerken er niet op zijn gebouwd om allemaal van die gestoorde toeristen naar boven te laten klauteren. En dus is er één wenteltrap (met de klok mee omhoog, net zoals in kasteels uit de Middeleeuwen, waardoor de bewoners hun kasteel beter konden verdedigen tegen indringers) waarover de mensen naar boven én naar beneden moeten. Dus net als Guidje een beetje warmgedraaid is (leuke woordspeling) komen er twintig tegenliggers naar beneden en kan ie zich tegen de muur drukken om eerste deze druk pratende dames voor te laten. Na zo’n vierhonderd treden komt ie op een binnenplaats en moet ie verder omhoog via een metalen trap. Dat valt nog vies tegen, want het is heel erg winderig en verdomd, nu gaat die trap ook nog es flink meebewegen. Hij zou er bijna hoogtevrees van krijgen. Daarna moet ie nog een klein stukje over weer een andere wenteltrap en dan warempel, een mooi uitzicht over Keulen. Over de spoorbrug bijvoorbeeld. Hij had afgesproken met z’n ouders te bellen die beneden een terrasje pakten om dan te zwaaien. Guidje belt en zwaait en er wordt teruggezwaaid.

De Spoorbrug in Keulen

Weer terug naar beneden komt een Amerikaanse vrouw ‘m tegemoet. Guidje is in een melige bui de treden van de wenteltrap naar beneden gaan tellen en de dame puft en steunt en kreunt. ‘How far is it?’ vraagt ze vertwijfeld. ‘Let’s see, 172 plus about 100 steps extra. About 300 steps.’ De wanhoop bij de vrouw slaat nu pas ècht toe. ‘But it’s worth it,’ grapt Guidje. Ze kan er niet eens meer om lachen. Tsk. Eenmaal beneden blijkt Guidje 522 treden te hebben gelopen (iets dat ook gewoon op het kaartje stond) en blijkt ie bovendien naar de verkeerde mensen te hebben gezwaaid, toen ie bovenop stond. Maar goed, de Dom is (voor een tweede keer) bedwongen. Nu nog es terug voor dat museum voor moderne kunst (Museum Ludwig) en dat museum voor de Romeinse opgravingen. Wellicht ergens in het najaar, tenzij het opnieuw drie keer uitgesteld wordt.