Blog Waddeneilanden
‘Texel, Vlieland en wadlopen’
2015 en 2021
Texel
Het was niet de eerste keer dat ik op Texel was geweest. Jaren geleden, toen gevraagd werd waar het jaarlijks terugkerende vader-zoon uitje naartoe moest gaan, had ik Texel geantwoord. Omdat ik van eilanden hou (als ik ooit nog es de hoofdprijs in de loterij win (ha ha), boek ik een reis naar Pitcairn. Meer afgelegen dan dat eiland tref je ze niet aan). Zo geschiede. ‘s Morgens vroeg waren we in de trein naar Den Helder gestapt, we hadden het veer naar ‘t Horntje (een gehucht waarvan ik me altijd heb afgevraagd of er meer was dan een aanmeerplaats, maar nu weet ik het zeker: er staan ook een paar huizen) genomen en daar een rondje gefietst: een stukje langs de dijk aan de oostkant en via Den Burg en De Koog hadden we Ecomare bezocht. Als ik me goed herinner, hebben we op de terugweg op Schiphol gegeten.
De burgemeester van Schiermonnikoog
Jaren later ging ik eens voor m’n studie op bezoek op Schiermonnikoog. Vanwege de verkiezingen wilde ik de burgemeester interviewen over het wandelende eiland: aan de oostkant was er inmiddels zoveel eiland bijgekomen, dat het de provincie Groningen binnenwandelde. En wat te doen als op dat oostelijkste puntje nu nét een potvis zou stranden? Ik belde vooraf om een afspraak te maken. Dat ging ongeveer zo:
‘Goedemiddag, u spreekt met Guido de Greef, ik ben student aan de Hogeschool voor Journalistiek en wil graag morgen langskomen voor een interview met de burgemeester. Het gaat erover dat het eiland aan de oostkant de provincie Groningen binnenwandelt.’
‘Oké, ik verbind u door met de burgemeester.’
Of het nu nog steeds zo makkelijk gaat, weet ik niet, maar het tekent het prettig kleinschalige karakter van de eilanden. U wilt de burgemeester spreken? Prima, ik verbind u door. (Iets soortgelijks overkwam me toen ik een wethouder van (de inmiddels opgeheven gemeente) Reiderland wilde spreken. Ik had een gemeenteraadslid gebeld en die zei ‘o, belt u hem thuis even, z’n nummer staat in de telefoongids.’)
De fiets mee
Enfin. Ik ging terug naar Texel en nam m’n fiets mee in de trein (het is een gesleep, maar uiteindelijk goedkoper om je eigen fiets mee te nemen dan ter plekke een fiets te huren. Bovendien is het prettiger fietsen op je eigen brik dan op een huurfiets). Om de Eindhovense hitte te ontvluchten en om een rondje over het eiland te fietsen. Texel is het grootste Waddeneiland en tevens het enige eiland met een tweebaansweg (de provinciale N501 die de aanmeerplaats van het veer met hoofdplaats Den Burg en feestoord De Koog verbindt) die de idylle van een rustiek eiland wel enigszins verstoort. Maar wie vanuit ‘t Horntje snel rechtsaf slaat, komt snel genoeg in de rustige natuur.
De IJzeren Kaap
Langs de oostkant van het eiland fietste ik via Oudeschild, het op-één-na grootste dorpje van Texel, naar de IJzeren Kaap, een negentiende eeuws vuurloos baken bij Oosterend.
Vuurtoren Eierland
Daarna voer de tocht via De Cocksdorp door naar de vuurtoren op het noordelijkste puntje van Texel. Van bovenop heb je uitzicht op Vlieland: van bovenaf gezien lijkt het alsof je er naartoe kan zwemmen. Door de duinen voer de tocht terug langs het natuurgebied van De Slufter, het strand van De Koog, een redelijk uitgestorven Den Burg en een stil Den Hoorn.
Meest gefotografeerde kerkje
Die laatste plaats heeft naar verluidt het meest gefotografeerde kerkje van Nederland binnen de dorpsgrenzen en het is eenvoudig te zien waarom: het ligt zo mooi aan de rand van het dorp. Dat is sowieso prettig aan Texel. De meeste dorpjes zijn niet verruïneerd door de witte schimmel: nieuwbouw aan de buitengrenzen van het dorp die de authentieke sfeer danig verstoren. Zowat elk Brabants dorp heeft eronder te lijden. Hier zag ik alleen aan de rand van Den Burg nieuwbouw. Prettig.
Ik moet gauw teruggaan; met zo’n dagtripje doe je zo’n fijn eiland eigenlijk geen recht. Misschien wordt het tijd voor eilandhoppen. De Tv-tas-route.
Westminster Abbey ervaring
Jaren geleden nam ik deel aan een rondleiding van Westminster Abbey. De rondleiding werd verzorgd door London Walks en het verzamelpunt voor de start van de wandeling was een metrostation schuin tegenover de kerk. Om veilig naar de ingang te lopen had de gids, een kordate dame, een vrijwilliger nodig die aan het einde van de rij met een leaflet van London Walks in de lucht zou lopen. Zo wist ze wie de rij sloot.
‘You’re the volunteer,’ zei ze tegen me en duwde een folder in m’n handen. Dat krijg je als je de langste in het gezelschap bent.
Dat zorgde vervolgens nog voor de nodige verwarring toen een verlate toerist me zag lopen en per se bij mij wilde afrekenen voor deelname aan deze wandeling. Hij wilde niet accepteren dat hij niet bij mij, maar bij de dame voor in de stoet moest zijn.
Wadlopen
Afgelopen week ging ik wadlopen. Omdat ik met de fiets naar het wadloopcentrum in Pieterburen was gekomen, had ik geen eigen vervoer om naar het startpunt van de tocht achter de dijk te rijden. Daarom mocht ik met de gids meerijden. Ik nam plaats in de auto. Tussen de bijrijdersstoel en die van de gids lagen twee rood-wit gestreepte stokken van een slordige twee meter.
‘Wilt u mijn assistent zijn?,’ vroeg de gids tijdens het ritje.
‘Ja hoor,’ antwoordde ik, zonder te vragen wat het eigenlijk inhield. Ik heb in een grijs verleden strandwacht gelopen. Zo moeilijk kon het niet zijn.
De gids legde uit: ‘Bij een groep van meer dan twaalf wadlopers moeten twee begeleiders mee. Dit is een grote groep. Als u uw gegevens op dit formulier invult, dan is het wel in orde.’
Vrijwilliger
Bij het startpunt van de wandeling stond ik met één van de stokken in de hand. Terwijl we door de kwelder liepen, een stuk land waar de schapen zich te goed doen aan plaatselijke lekkernijen als zeekraal en slijkgras, kwamen nieuwsgierige wadlopers op me af lopen die wilden weten wat mijn taak inhield. M’n antwoorden varieerden van ‘ik heb in de vijf minuten naar de startplaats een boek van vijftig pagina’s uit m’n hoofd geleerd’ tot ‘ik prik met de stok in de bodem of er geen verdronken wadlopers liggen’ of ‘fierljeppen’.
Aansluiten maar
Ik besloot, indachtig mijn ervaring bij Westminster Abbey, de rij wandelaars dan maar te sluiten. Zo hield ik het overzicht terwijl de wadlopers zich een weg door het slik baanden en kon ik achterblijvers een beetje helpen. Daardoor miste ik wel soms de uitleg van de gids. Die stok was een mixed blessing. Ik had m’n handen al vol aan het overeind blijven, en dan droeg ik ook nog een rugtas én een tas met m’n digitale camera. Zo’n stok is dan extra ballast. Maar die ene keer dat de moed me in de schoenen zonk omdat ik tot m’n knieën was weggezakt in de smurrie, mezelf vacuüm had gezogen en ik met geen mogelijkheid los leek te komen uit het slik, was de stok zeer welkom.
Eenmaal weinig elegant door het slik en over de rijsdammen heen geklauterd was het wadlopen goed te doen. We liepen zo’n tweeënhalf uur. In de verte lagen Schiermonnikoog en Rottumerplaat, en Borkum, het meest westelijke Duitse Waddeneiland. In het water vonden we kreeftjes, Japanse oesters en kokkels. De zeehonden waren vandaag met verlof.
Brancard
Op de terugweg naar het vasteland wees de gids aan waar we aan land moesten komen. Een aantal wadlopers stapte voor de groep uit. Dat deden ze zo flink, dat ze verkeerd dreigden te lopen. De gids, een bescheiden man met een niet al te luide stem, riep naar ze maar ze hoorden niks. De gids riep nogmaals, tevergeefs. Toen deed ik m’n mond open: ‘Heej, even stoppen daar voor!’
De wadlopers die bij me in de buurt stonden keken me verbaasd aan. Ik haalde m’n schouders op: ‘Tja. Assistent he.’
In de auto terug naar Pieterburen vertelde ik hoe ik met die stok was gevaren, en dat het nut ervan me nog niet helemaal duidelijk was.
‘Als een loper in de problemen komt, kunnen we met de stokken een brancard maken,’ legde de gids uit.
‘Is dat ooit gebeurd?,’ vroeg ik.
‘Nee, gelukkig niet,’ zei hij.
Goed dat ik dat niet van tevoren wist.
Vlieland
Ik was op Vlieland om te surfen en omdat het zonde is om alleen naar Vlieland te gaan surfen plakte ik een paar dagen in het weekend vast zodat ik het eiland kon bekijken. M’n digitale camera gaat mee.
Het Waddeneiland, het kleinste van de vijf bewoonde Nederlandse, is prachtig. Het ligt ruim 27 kilometer van Harlingen, de afstand is bijna even groot als de breedte van het Nauw van Calais. Vlieland is een andere wereld. Het is zo klein dat je in minder dan een kwartier van de aanmeerplaats van de veerboot aan de zuidkant van het eiland naar het strand aan de noordkant wandelt.
Oost-Vlieland
Het dorp Oost-Vlieland heeft een gezellige winkelstraat en een oud kerkje.
Willem de Vlamingh
In de haven kijkt Willem de Vlamingh, vermaard zeevaarder uit de Gouden Eeuw en geboren in Oost-Vlieland weg over de Waddenzee.
Strandjutter
Aan de schuttingen hangende gejutte spullen. Ga ’s nachts op het strand staan en je ziet in de verte de Brandaris op Terschelling.
Fiets naar het westen van het eiland en je komt in een verrassend heuvelachtig landschap terecht Het eiland heeft zelfs een skatespot. Wat wil een mens nog meer?
Recente reacties